Lukas 23:10 | En de overpriesters en de Schriftgeleerden stonden, en beschuldigden Hem heftiglijk. |
Lukas 23:13 | En als Pilatus de overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen had, zeide hij tot hen: |
Lukas 23:23 | Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger. |
Lukas 24:20 | En hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben. |
Johannes 7:32 | De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij Hem grijpen zouden. |
Johannes 7:45 | De dienaars dan kwamen tot de overpriesters en Farizeen; en die zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet gebracht? |
Johannes 11:47 | De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen. |
Johannes 11:49 | En een uit hen, [namelijk] Kajafas, die deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat niets; |
Johannes 11:51 | En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; |
Johannes 11:57 | De overpriesters nu en de Farizeen hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten vangen. |
Johannes 12:10 | En de overpriesters beraadslaagden, dat zij ook Lazarus doden zouden. |
Johannes 18:3 | Judas dan, genomen hebbende de bende [krijgsknechten] en [enige] dienaars van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. |
Johannes 18:10 | Simon Petrus dan, hebbende een zwaard, trok hetzelve [uit], en sloeg des hogepriesters dienstknecht, en hieuw zijn rechteroor af. En de naam van den dienstknecht was Malchus. |
Johannes 18:13 | En leidden Hem henen, eerst tot Annas; want hij was de vrouws vader van Kajafas, welke deszelven jaars hogepriester was. |
Johannes 18:15 | En Simon Petrus volgde Jezus, en een ander discipel. Deze discipel nu was den hogepriester bekend, en ging met Jezus in des hogepriesters zaal. |
Johannes 18:15 | En Simon Petrus volgde Jezus, en een ander discipel. Deze discipel nu was den hogepriester bekend, en ging met Jezus in des hogepriesters zaal. |
Johannes 18:16 | En Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel dan, die den hogepriester bekend was, ging uit, en sprak met de deurwaarster, en bracht Petrus in. |
Johannes 18:19 | De hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen, en van Zijn leer. |
Johannes 18:22 | En als Hij dit zeide, gaf een van de dienaren, die daarbij stond, Jezus een kinnebakslag, zeggende: Antwoordt Gij alzo den hogepriester? |
Johannes 18:24 | (Annas dan had Hem gebonden gezonden tot Kajafas, den hogepriester.) |