Deuteronomium 25:3 | Met veertig [slagen] zal hij hem doen slaan, hij zal er niet toedoen; opdat niet misschien, zo hij voortvoere hem daarboven met meer slagen te doen slaan, uw broeder dan voor uw ogen verachtelijk gehouden worde. |
Spreuken 10:13 | In de lippen des verstandigen wordt wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen de roede. |
Spreuken 19:29 | Gerichten zijn voor de spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten. |
Spreuken 26:3 | Een zweep is voor het paard, een toom voor den ezel, en een roede voor den rug der zotten. |
Mattheus 10:17 | Maar wacht u voor de mensen; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in hun synagogen zullen zij u geselen. |
Mattheus 20:19 | En zij zullen Hem den heidenen overleveren, om Hem te bespotten en te geselen, en te kruisigen; en ten derden dage zal Hij weder opstaan. |
Mattheus 23:34 | Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij [sommigen] doden en kruisigen, en [sommigen] uit dezelve zult gij geselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad; |
Markus 10:34 | En zij zullen Hem bespotten, en Hem geselen, en Hem bespuwen, en Hem doden; en ten derden dage zal Hij weder opstaan. |
Lukas 18:33 | En [Hem] gegeseld hebbende, zullen zij Hem doden; en ten derden dage zal Hij wederopstaan. |
Johannes 19:1 | Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde [Hem]. |
Handelingen 16:22 | En de schare stond gezamenlijk tegen hen op; en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende, bevalen hen te geselen. |
Handelingen 16:37 | Maar Paulus zeide tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar gegeseld, en in de gevangenis geworpen, en werpen zij ons nu heimelijk daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en ons uitleiden. |
Handelingen 22:25 | En alzo zij hem met de riemen uitrekten, zeide Paulus tot den hoofdman over honderd, die daar stond: Is het ulieden geoorloofd een Romeinsen mens, en [dien] onveroordeeld, te geselen? |
2 Corinthiers 6:5 | In slagen, in gevangenissen, in beroerten, in arbeid, in waken, in vasten, |
2 Corinthiers 11:23 | Zijn zij dienaars van Christus? (ik spreek onwijs zijnde) ik ben boven [hen]; in arbeid overvloediger, in slagen uitnemender, in gevangenissen overvloediger, in doods[gevaar] menigmaal. |
2 Corinthiers 11:24 | Van de Joden heb ik veertig [slagen] min een, vijfmaal ontvangen. |
Hebreeen 12:6 | Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt. |