Wilg

Bijbelteksten

Leviticus 23:40En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn.
Job 40:17De schaduwachtige bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen hem.
Job 40:22Zal hij aan u veel smekingen maken? Zal hij zachtjes tot u spreken?
Psalm 137:2Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.
Jesaja 15:7Daarom zullen zij den overvloed, [dien] zij vergaderd hebben, en hetgeen zij weggelegd hebben, aan de beek der wilgen voeren.
Jesaja 44:4En zij zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan de waterbeken.
Ezechiel 17:5Hij nam ook van het zaad des lands, en legde het in een zaadakker; hij nam het, hij zette het bij vele wateren met grote voorzichtigheid.

KlussenKlussen