Genesis 10:7 | En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan. |
Genesis 25:3 | En Joksan gewon Seba en Dedan; en de zonen van Dedan waren de Assurieten, en Letusieten, en Leummieten. |
1 Kronieken 1:9 | En de kinderen van Cusch waren Seba, en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha; en de kinderen van Raema waren Scheba en Dedan. |
1 Kronieken 1:32 | De kinderen nu van Ketura, Abrahams bijwijf: [die] baarde Zimram, en Joksan, en Medan, en Midian, en Isbak, en Suah. En de kinderen van Joksan waren Scheba en Dedan. |
Jesaja 21:13 | De last tegen Arabie. In het woud van Arabie zult gijlieden vernachten, o gij reizende gezelschappen van Dedanieten! |
Jeremia 25:23 | Dedan, en Thema, en Buz, en allen, die aan de hoeken afgekort zijn; |
Jeremia 49:8 | Vliedt, wendt u, woont in diepe [plaatsen], gij inwoners van Dedan! want Ik heb Ezau's verderf over hem gebracht, den tijd, [dat] Ik hem bezocht heb. |
Ezechiel 25:13 | Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook Mijn hand uitstrekken tegen Edom, en Ik zal mens en beest uit haar uitroeien; en zal haar [tot] een woestheid stellen van Theman af; en zij zullen [tot] Dedan [toe] door het zwaard vallen. |
Ezechiel 27:15 | De kinderen van Dedan waren uw kooplieden; vele eilanden waren de koophandel uwer hand; hoornen van elpenbeen en ebbenhout gaven zij u weder [tot] een verering. |
Ezechiel 27:20 | Dedan handelde met u met kostelijk gewand tot wagens. |
Ezechiel 38:13 | Scheba, en Dedan, en de kooplieden van Tarsis, en alle hun jonge leeuwen zullen tot u zeggen: Komt gij, om buit te buiten? hebt gij uw vergadering vergaderd, om roof te roven? om zilver en goud weg te voeren, om vee en have weg te nemen, om een groten buit te buiten? |