Handelingen 12:37 | |
Genesis 27:27 | En hij kwam bij, en hij kuste hem; toen rook hij den reuk zijner klederen, en zegende hem; en hij zeide: Zie, de reuk mijns zoons is als de reuk des velds, hetwelk de HEERE gezegend heeft. |
Genesis 29:11 | En Jakob kuste Rachel; en hij hief zijn stem op en weende. |
Genesis 29:13 | En het geschiedde, als Laban die tijding hoorde van Jakob, zijner zusters zoon, zo liep hij hem tegemoet, en omhelsde hem, en kuste hem, en bracht hem tot zijn huis. En hij vertelde Laban al deze dingen. |
Genesis 31:55 | En Laban stond des morgens vroeg op, en kuste zijn zonen, en zijn dochteren, en zegende hen; en Laban trok heen, en keerde weder tot zijn plaats. |
Genesis 33:4 | Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste hem; en zij weenden. |
Genesis 41:40 | Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk [de hand] kussen; alleen dezen troon zal ik groter zijn dan gij. |
Genesis 45:15 | En hij kuste al zijn broederen, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem. |
Genesis 48:10 | Doch de ogen van Israel waren zwaar van ouderdom; hij kon niet zien; en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij hen, en omhelsde hen. |
Genesis 50:1 | Toen viel Jozef op zijns vaders aangezicht, en hij weende over hem, en kuste hem. |
Exodus 4:27 | De HEERE zeide ook tot Aaron: Ga Mozes tegemoet in de woestijn. En hij ging, en ontmoette hem aan den berg Gods, en hij kuste hem. |
Exodus 18:7 | Toen ging Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet, en hij boog zich, en kuste hem; en zij vraagden de een den ander naar den welstand, en zij gingen naar de tent. |
Ruth 1:9 | De HEERE geve u, dat gij ruste vindt, een iegelijk in het huis van haar man! En als zij haar kuste, hieven zij haar stem op en weenden; |
Ruth 1:14 | Toen hieven zij haar stem op, en weenden wederom; en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan. |
1 Samuel 10:1 | Toen nam Samuel een oliekruik, en goot ze uit op zijn hoofd, en kuste hem, en zeide: Is het niet [alzo], dat de HEERE u tot een voorganger over Zijn erfdeel gezalfd heeft? |
1 Samuel 20:41 | Als de jongen heenging, zo stond David op van de zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich driemaal; en zij kusten elkander, en weenden met elkander, totdat het David gans veel maakte. |
2 Samuel 14:33 | Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom. |
2 Samuel 15:5 | Het geschiedde ook, als iemand naderde, om zich voor hem te buigen, zo reikte hij zijn hand uit, en greep hem, en kuste hem. |
2 Samuel 19:39 | Toen nu al het volk over de Jordaan gegaan was, en de koning [ook] was overgegaan, kuste de koning Barzillai, en zegende hem; alzo keerde hij weder naar zijn plaats. |
2 Samuel 20:9 | En Joab zeide tot Amasa: Is het wel met u, mijn broeder? En Joab vatte met de rechterhand den baard van Amasa, om hem te kussen. |