Mattheus 5:22 | Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur. |
Johannes 18:28 | Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. En het was 's morgens vroeg; en zij gingen niet in het rechthuis, opdat zij niet verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het pascha eten mochten. |
Handelingen 4:5 | En het geschiedde des anderen daags, dat hun oversten en ouderlingen en Schriftgeleerden te Jeruzalem vergaderden; |
Handelingen 4:15 | En hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad, overlegden zij met elkander, |
Handelingen 5:21 | Als zij nu [dit] gehoord hadden, gingen zij tegen den morgenstond in den tempel, en leerden. Maar de hogepriester, en die met hem waren, gekomen zijnde, riepen den raad te zamen, en al de oudsten der kinderen Israels, en zonden naar den kerker, om hen te halen. |
Handelingen 5:27 | En als zij hen gebracht hadden, stelden zij hen voor den raad; en de hogepriester vraagde hun, en zeide: |
Handelingen 5:41 | Zij dan gingen heen van het aangezicht des raads, verblijd zijnde, dat zij waren waardig geacht geweest, om Zijns Naams wil smaadheid te lijden. |
Handelingen 6:12 | En zij beroerden het volk, en de ouderlingen en de schriftgeleerden; en [hem] aanvallende grepen zij hem, en leidden [hem] voor den raad; |
Handelingen 6:15 | En allen, die in den raad zaten, de ogen op hem houdende, zagen zijn aangezicht als het aangezicht eens engels. |