1 Koningen 16:28 | En Omri ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde in zijn plaats. |
1 Koningen 16:29 | En Achab, de zoon van Omri, werd koning over Israel, in het acht en dertigste jaar van Asa, den koning van Juda; en Achab, de zoon van Omri, regeerde over Israel, te Samaria, twee en twintig jaren. |
1 Koningen 16:30 | En Achab, den zoon van Omri, deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN, meer dan allen, die voor hem geweest waren. |
1 Koningen 16:33 | Ook maakte Achab een bos, zodat Achab nog meer deed, om den HEERE, den God Israels, tot toorn te verwekken, dan alle koningen van Israel, die voor hem geweest waren. |
1 Koningen 17:1 | En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren van Gilead, zeide tot Achab: [Zo waarachtig als] de HEERE, de God Israels, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord! |
1 Koningen 18:1 | En het gebeurde [na] vele dagen, dat het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, in het derde jaar, zeggende: Ga heen, vertoon u aan Achab; want Ik zal regen geven op den aardbodem. |
1 Koningen 18:2 | En Elia ging heen, om zich aan Achab te vertonen. En de honger was sterk in Samaria. |
1 Koningen 18:3 | En Achab had Obadja, den hofmeester, geroepen; en Obadja was den HEERE zeer vrezende. |
1 Koningen 18:5 | En Achab had gezegd tot Obadja: Trek door het land, tot alle waterfonteinen en tot alle rivieren; misschien zullen wij gras vinden, opdat wij de paarden en de muilezelen in het leven behouden, en niets uitroeien van de beesten. |
1 Koningen 18:6 | En zij deelden het land onder zich, dat zij het doortogen; Achab ging bijzonder op een weg, en Obadja ging ook bijzonder op een weg. |
1 Koningen 18:9 | Maar hij zeide: Wat heb ik gezondigd, dat gij uw knecht geeft in de hand van Achab, dat hij mij dode? |
1 Koningen 18:12 | En het mocht geschieden, wanneer ik van u zou weggegaan zijn, dat de Geest des HEEREN u wegnam, ik weet niet waarheen; en ik kwam, om [dat] Achab aan te zeggen, en hij vond u niet, zo zou hij mij doden; ik, uw knecht, nu vrees den HEERE van mijn jonkheid af. |
1 Koningen 18:16 | Toen ging Obadja Achab tegemoet, en zeide het hem aan; en Achab ging Elia tegemoet. |
1 Koningen 18:17 | En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: Zijt gij die beroerder van Israel? |
1 Koningen 18:20 | Zo zond Achab onder alle kinderen Israels, en verzamelde de profeten op den berg Karmel. |
1 Koningen 18:41 | Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er is een geruis van een overvloedigen regen. |
1 Koningen 18:42 | Alzo toog Achab op, om te eten en te drinken; maar Elia ging op naar de hoogte van Karmel, en breidde zich uit voorwaarts ter aarde; daarna legde hij zijn aangezicht tussen zijn knieen. |
1 Koningen 18:44 | En het geschiedde op de zevende maal, dat hij zeide: Zie, een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee. En hij zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude. |
1 Koningen 18:45 | En het geschiedde ondertussen, dat de hemel van wolken en wind zwart werd; en er kwam een groten regen; en Achab reed weg, en toog naar Jizreel. |
1 Koningen 18:46 | En de hand des HEEREN was over Elia, en hij gordde zijn lenden, en liep voor het aangezicht van Achab henen, tot daar men te Jizreel komt. |