Aantekeningen bij de Bijbel:

Tanden

Bijbelteksten

Genesis 49:12	Hij is roodachtig van ogen door den wijn, en wit van tanden door de melk.
Exodus 21:24	Oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet.
Exodus 21:27	En indien hij een tand van zijn dienstknecht, of een tand van zijn dienstmaagd uitslaat, zo zal hij hem vrijlaten voor zijn tand.
Leviticus 24:20	Breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand; gelijk als hij een gebrek een mens zal aangebracht hebben, zo zal ook hem aangebracht worden.
Numeri 11:33	Dat vlees was nog tussen hun tanden, eer het gekauwd was, zo ontstak de toorn des HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk met een zeer grote plaag.
Deuteronomium 19:21	En uw oog zal niet verschonen; ziel om ziel, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet.
Deuteronomium 32:24	Uitgeteerd zullen zij zijn van honger, opgegeten van den karbonkel en bitter verderf; en Ik zal de tanden der beesten onder hen schikken, met vurig venijn van slangen des stofs.
Job 13:14	Waarom zou ik mijn vlees in mijn tanden nemen, en mijn ziel in mijn hand stellen?
Job 16:9	Zijn toorn verscheurt, en Hij haat mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder scherpt zijn ogen tegen mij.
Job 29:17	En ik verbrak de baktanden des verkeerden, en wierp den roof uit zijn tanden.
Psalm 3:8	Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.
Psalm 124:6	De HEERE zij geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overgegeven tot een roof.
Spreuken 25:19	Het vertrouwen op een trouweloze, ten dage der benauwdheid, is [als] een gebroken tand en verstuikte voet.
Spreuken 30:14	Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden messen zijn, om de ellendigen van de aarde en de nooddruftigen van onder de mensen te verteren.
Prediker 12:3	In den dag, wanneer de wachters des huizes zullen beven, en de sterke mannen zichzelven zullen krommen, en de maalsters zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn, en die door de vensteren zien, verduisterd zullen worden;
Hooglied 4:2	Uw tanden zijn als een kudde [schapen], die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos.
Jeremia 31:30	Maar een iegelijk zal om zijn ongerechtigheid sterven; een ieder mens, die de onrijpe druiven eet, zijn tanden zullen stomp worden.
Klaagliederen 3:16	[Vau.] Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt.
Mattheus 8:12	En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden.
Mattheus 13:42	En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden.

< 1 2 >