Goud

Bijbelteksten

Genesis 2:11De naam der eerste [rivier] is Pison; deze is het, die het ganse land van Havila omloopt, waar het goud is.
Genesis 2:12En het goud van dit land is goed; daar is [ook] bedolah, en de steen sardonix.
Genesis 13:2En Abram was zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud.
Genesis 24:22En het geschiedde, als de kemelen voleindigd hadden te drinken, dat die man een gouden voorhoofdsiersel nam, welks gewicht was een halve sikkel, en twee armringen aan haar handen, welker gewicht was tien [sikkelen] gouds.
Genesis 24:35En de HEERE heeft mijn heer zeer gezegend, zodat hij groot geworden is; en Hij heeft hem gegeven schapen, en runderen, en zilver, en goud, en knechten, en maagden, en kemelen, en ezelen.
Genesis 24:53En de knecht langde voort zilveren kleinoden, en gouden kleinoden, en klederen, en hij gaf die aan Rebekka; hij gaf ook aan haar broeder en haar moeder kostelijkheden.
Genesis 41:42En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem een gouden keten aan zijn hals;
Genesis 44:8Zie, het geld, dat wij in den mond onzer zakken vonden, hebben wij tot u uit het land Kanaan wedergebracht; hoe zouden wij dan uit het huis uws heren zilver of goud stelen?
Exodus 3:22Maar [elke] vrouw zal van haar naburin, en van de waardin haars huizes, eisen zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw zonen, en op uw dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven.
Exodus 11:2Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn naaste, en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise.
Exodus 12:35De kinderen Israels nu hadden gedaan naar het woord van Mozes, en hadden van de Egyptenaren geeist zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen.
Exodus 20:23Gij zult nevens Mij niet maken zilveren goden, en gouden goden zult gij u niet maken.
Exodus 25:3Dit nu is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper;
Exodus 25:11En gij zult ze met louter goud overtrekken, van binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans maken rondom heen.
Exodus 25:12En giet voor haar vier gouden ringen, en zet die aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op de ene zijde derzelve zijn, en twee ringen op haar andere zijde.
Exodus 25:13En maak handbomen van sittimhout, en overtrek ze met goud.
Exodus 25:17Gij zult ook een verzoendeksel maken van louter goud; twee ellen en een halve zal deszelfs lengte zijn, en anderhalve el deszelfs breedte.
Exodus 25:18Gij zult ook twee cherubim van goud maken; van dicht [goud] zult gij ze maken, uit de beide einden des verzoendeksels.
Exodus 25:24En gij zult ze met louter goud overtrekken; gij zult ook een gouden krans daaraan maken, rondom heen.
Exodus 25:25Gij zult ook een lijst rondom daaraan maken, een hand breed; en gij zult een gouden krans rondom derzelver lijst maken.