Genesis 15:1 | Na deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in een gezicht, zeggende: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. |
Deuteronomium 33:29 | Welgelukzalig zijt gij, o Israel! wie is u gelijk? gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer hulp, en Die een Zwaard is uwer hoogheid; daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen, en gij zult op hun hoogten treden! |
Richteren 5:8 | Verkoos hij nieuwe goden, dan was er krijg in de poorten; werd er ook een schild gezien, of een spies, onder veertig duizend in Israel? |
1 Samuel 17:6 | En een koperen scheenharnas boven zijn voeten, en een koperen schild tussen zijn schouders; |
2 Samuel 1:21 | Gij, bergen van Gilboa, noch dauw noch regen moet zijn op u, noch velden der hefofferen; want aldaar is der helden schild smadelijk weggeworpen, het schild van Saul, alsof hij niet gezalfd ware geweest met olie. |
2 Samuel 22:3 | God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost! |
2 Samuel 22:31 | Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen. |
2 Samuel 22:36 | Ook hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils, en [door] Uw verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt. |
1 Koningen 10:16 | Ook maakte de koning Salomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd [sikkelen] gouds liet hij opwegen tot elke rondas. |
1 Koningen 10:17 | Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning legde ze in het huis des wouds van Libanon. |
1 Koningen 14:26 | En hij nam de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings weg, ja, hij nam alles weg; hij nam ook al de gouden schilden weg, die Salomo gemaakt had. |
1 Koningen 14:27 | En de koning Rehabeam maakte, in plaats van die, koperen schilden; en hij beval [die] onder de hand van de oversten der trawanten, die de deur van het huis des konings bewaarden. |
2 Koningen 19:32 | Daarom zo zegt de HEERE van den koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij [met] geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. |
1 Kronieken 5:18 | Van de kinderen van Ruben, en van de Gadieten, en van den halven stam van Manasse, van de strijdbaarste mannen, schild en zwaard dragende, en den boog spannende, en ervaren in den krijg, waren vier en veertig duizend zevenhonderd en zestig, uitgaande in het heir. |
1 Kronieken 12:8 | Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op de bergen in snelheid. |
1 Kronieken 12:24 | Van de kinderen van Juda, die rondassen en spiesen droegen, waren zes duizend en achthonderd toegerust ten heire; |
1 Kronieken 12:34 | En uit Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend. |
2 Kronieken 9:16 | Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; driehonderd [sikkelen] gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning legde ze in het huis des wouds van den Libanon. |
2 Kronieken 11:12 | En in elke stad rondassen en spiesen, en sterkte ze gans zeer; zo was Juda, en Benjamin zijne. |
2 Kronieken 12:9 | Zo toog Sisak, de koning van Egypte, op tegen Jeruzalem; en hij nam de schatten van het huis des HEEREN en de schatten van het huis des konings weg; hij nam alles weg; hij nam ook al de gouden schilden weg, die Salomo gemaakt had. |