Leviticus 1:16 | En zijn krop met zijn vederen zal hij wegdoen, en zal het werpen bij het altaar, oostwaarts, aan de plaats der as. |
Leviticus 11:16 | En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar zijn aard; |
Deuteronomium 14:15 | En de struis, en de nachtuil, en de koekoek, en de sperwer naar zijn aard; |
Job 30:29 | Ik ben den draken een broeder geworden, en een metgezel der jonge struisen. |
Job 39:16 | Zijn [van u] de verheugelijke vleugelen der pauwen? Of de vederen des ooievaars, en des struisvogels? |
Job 39:17 | Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof die verwarmt. |
Job 39:21 | Als het tijd is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het paard en zijn rijder. |
Jesaja 13:21 | Maar daar zullen nederliggen de wilde dieren der woestijnen, en hun huizen zullen vervuld worden met schrikkelijke gedierten, en daar zullen de jonge struisen wonen, en de duivelen zullen er huppelen. |
Jesaja 34:13 | En in hun paleizen zullen doornen opgaan, netelen en distelen in hun vestingen; en het zal een woning der draken zijn, een zaal voor de jongen der struisen. |
Jesaja 43:20 | Het gedierte des velds zal Mij eren, de draken en de jonge struisen; want Ik zal in de woestijn wateren geven, [en] rivieren in de wildernis, om Mijn volk, Mijn uitverkorenen drinken te geven. |
Jeremia 50:39 | Daarom zo zullen de wilde dieren der woestijnen met de wilde dieren der eilanden [daarin] wonen; ook zullen de jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen verblijf meer hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht. |
Klaagliederen 4:3 | [Gimel.] Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; [maar] de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn. |
Ezechiel 17:3 | En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Een arend, die groot was, groot van vleugelen, lang van vlerken, vol van vederen, die verscheidene veren had, kwam op den Libanon, en nam den oppersten tak van een ceder. |
Ezechiel 17:7 | Nog was er een grote arend, groot van vleugelen en overvloedig van vederen; en ziet, deze wijnstok voegde zijn wortelen naar denzelven toe, en wierp zijn takken tot hem uit, opdat hij hem bevochtigen zou naar de bedden zijner planting toe. |
Micha 1:8 | Hierom zal ik misbaar bedrijven en huilen; ik zal beroofd en naakt gaan; ik zal misbaar maken als de draken, en treuren als de jonge struisen. |