Juda (koninkrijk)

Bijbelteksten

1 Koningen 22:52Ahazia, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria, in het zeventiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en regeerde twee jaren over Israel.
2 Koningen 1:17Alzo stierf hij, naar het woord des HEEREN, dat Elia gesproken had; en Joram werd koning in zijn plaats, in het tweede jaar van Joram, den zoon van Josafat, den koning van Juda; want hij had geen zoon.
2 Koningen 3:1Joram nu, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria, in het achttiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en hij regeerde twaalf jaren.
2 Koningen 3:7En hij ging heen, en zond tot Josafat, den koning van Juda, zeggende: De koning der Moabieten is van mij afgevallen, zult gij met mij trekken in den oorlog tegen de Moabieten? En hij zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn, gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden.
2 Koningen 3:9Alzo toog de koning van Israel heen, en de koning van Juda, en de koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen waren, zo had het leger en het vee, dat hen navolgde, geen water.
2 Koningen 3:14En Elisa zeide: [Zo waarachtig als] de HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat, den koning van Juda, opnam, ik zou u niet aanschouwen, noch u aanzien!
2 Koningen 8:16In het vijfde jaar nu van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, toen Josafat koning was van Juda, [begon] Jehoram, de zoon van Josafat, den koning van Juda, te regeren.
2 Koningen 8:23Het overige nu der geschiedenissen van Joram, en alles wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?
2 Koningen 8:25In het twaalfde jaar van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, [begon] Ahazia, de zoon van Jeroham, den koning van Juda, te regeren.
2 Koningen 8:29Toen keerde Joram, de koning wederom, opdat hij zich te Jizreel helen liet van de slagen, die hem de Syriers te Rama geslagen hadden, als hij streed tegen Hazael, den koning van Syrie; en Ahazia, de zoon van Jehoram, de koning van Juda, kwam af, om Joram, den zoon van Achab, te Jizreel te bezien, want hij was krank.
2 Koningen 9:16Toen reed Jehu, en toog naar Jizreel; want Joram lag aldaar; en Ahazia, de koning van Juda, was afgekomen, om Joram te bezien.
2 Koningen 9:21Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk [lands] van Naboth, den Jizreeliet.
2 Koningen 9:27Als Ahazia, de koning van Juda, dat zag, zo vlood hij door den weg van het huis des hofs; doch Jehu vervolgde hem achterna, en zeide: Slaat hem ook op den wagen, aan den opgang naar Gur, die bij Jibleam is; en hij vlood naar Megiddo, en stierf aldaar.
2 Koningen 10:13Vond Jehu de broederen van Ahazia, den koning van Juda, en hij zeide: Wie zijt gijlieden? En zij zeiden: Wij zijn de broederen van Ahazia, en zijn afgekomen, om de zonen des konings en de zonen der koningin te groeten.
2 Koningen 12:18Maar Joas, de koning van Juda, nam al de geheiligde dingen, die Josafat, en Joram, en Ahazia, zijn vaderen, de koningen van Juda, geheiligd hadden, en zijn geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd in de schatten van het huis des HEEREN, en van het huis des konings, en zond het tot Hazael, den koning van Syrie; toen trok hij op van Jeruzalem.
2 Koningen 12:19Het overige nu der geschiedenissen van Joas, en al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?
2 Koningen 13:1In het drie en twintigste jaar van Joas, den zoon van Ahazia, den koning van Juda, werd Joahaz, de zoon van Jehu, koning over Israel, te Samaria, [en regeerde] zeventien jaren.
2 Koningen 13:10In het zeven en dertigste jaar van Joas, den koning van Juda, werd Joas, de zoon van Joahaz, koning over Israel, te Samaria, [en regeerde] zestien jaren.
2 Koningen 13:12Het overige nu der geschiedenissen van Joas, en al wat hij gedaan heeft, en zijn macht, waarmede hij gestreden heeft tegen Amazia, den koning van Juda, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israel?
2 Koningen 14:1In het tweede jaar van Joas, den zoon van Joahaz, den koning van Israel, werd Amazia koning, de zoon van Joas, den koning van Juda.

BoekenBoeken