Genesis 10:22 | Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram. |
1 Kronieken 1:17 | De kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech. |
1 Kronieken 8:24 | En Hananja, en Elam, en Antothija, |
Ezra 2:7 | De kinderen van Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig. |
Ezra 2:31 | De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig. |
Ezra 8:7 | En van de kinderen van Elam, Jesaja, de zoon van Athalja; en met hem zeventig manspersonen. |
Ezra 10:2 | Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, [een] van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands [bij ons] doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen aangaande. |
Ezra 10:26 | En van de kinderen van Elam: Mattanja, Zacharja, en Jehiel, en Abdi, en Jeremoth, en Elia. |
Nehemia 7:12 | De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig; |
Nehemia 7:34 | De kinderen des anderen Elams, duizend, tweehonderd vier en vijftig; |
Nehemia 10:14 | De hoofden des volks: Parhos, Pahath-moab, Elam, Zatthu, Bani, |
Nehemia 12:42 | Voorts Maaseja, en Semaja, en Eleazar, en Uzzi, en Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, den opziener. |