2 Kronieken 33:14 | En na dezen bouwde hij den buitenmuur aan de stad Davids, aan de westzijde van Gihon in het dal, en tot den ingang van de Vispoort, en omsingelde Ofel, en verhief dien zeer; hij legde ook krijgsoversten in alle vaste steden in Juda. |
Nehemia 3:3 | De Vispoort nu bouwden de kinderen van Senaa; zij zolderden die, en richtten haar deuren op, [met] haar sloten en haar grendelen. |
Nehemia 12:39 | En van boven de poort van Efraim, en boven de Oude poort, en boven de Vispoort, en den toren Hananeel, en den toren Mea, tot aan de Schaapspoort, en zij bleven staan in de Gevangenpoort. |
Sefanja 1:10 | En er zal te dien dage, spreekt de HEERE, een stem des gekrijts zijn van de Vispoort af, en een gehuil van het tweede gedeelte, en een grote breuk van de heuvelen af. |