Genesis 18:4 | Dat toch een weinig waters gebracht worde, en wast Uw voeten, en leunt onder dezen boom. |
Genesis 19:2 | En hij zeide: Ziet nu, mijne heren! keert toch in ten huize van uw knecht, en vernacht, en wast uw voeten; en gij zult vroeg opstaan, en gaan uws weegs. En zij zeiden: Neen, maar wij zullen op de straat vernachten. |
Genesis 24:32 | Toen kwam die man naar het huis toe, en men ontgordde de kemelen, en men gaf den kemelen stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren. |
Genesis 29:1 | Toen hief Jakob zijn voeten op, en ging naar het land der kinderen van het Oosten. |
Genesis 41:44 | En Farao zeide tot Jozef: Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in gans Egypteland. |
Genesis 43:24 | Daarna bracht de man deze mannen in het huis van Jozef, en hij gaf water; en zij wiesen hun voeten; hij gaf ook aan hun ezelen voeder. |
Genesis 49:10 | De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn. |
Genesis 49:33 | Als Jakob voleind had aan zijn zonen bevelen te geven, zo legde hij zijn voeten samen op het bed, en hij gaf den geest, en hij werd verzameld tot zijn volken. |
Exodus 3:5 | En Hij zeide: Nader hier niet toe; trek uw schoenen uit van uw voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig land. |
Exodus 4:25 | Toen nam Zippora een stenen [mes] en besneed de voorhuid haars zoons, en wierp die voor zijn voeten, en zeide: Voorwaar, gij zijt mij een bloedbruidegom! |
Exodus 12:11 | Aldus nu zult gij het eten: uw lenden zullen opgeschort zijn, uw schoenen aan uw voeten, en uw staf in uw hand; en gij zult het met haast eten; het is des HEEREN pascha. |
Exodus 21:24 | Oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet. |
Exodus 24:10 | En zij zagen den God van Israel, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in [Zijn] klaarheid. |
Leviticus 21:19 | Of een man, in wien een breuk des voets, of een breuk der hand zal zijn; |
Numeri 22:25 | Toen de ezelin den Engel des HEEREN zag, zo klemde hij zichzelve aan den wand, en klemde Bileams voet aan den wand; daarom voer hij voort haar te slaan. |
Deuteronomium 8:4 | Uw kleding is aan u niet verouderd, en uw voet is niet gezwollen, deze veertig jaren. |
Deuteronomium 19:21 | En uw oog zal niet verschonen; ziel om ziel, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet. |
Deuteronomium 25:9 | Zo zal zijns broeders vrouw voor de ogen der oudsten tot hem toetreden, en zijn schoen van zijn voet uittrekken, en spuwen in zijn aangezicht, en zal betuigen en zeggen: Alzo zal dien man gedaan worden, die zijns broeders huis niet zal bouwen. |
Deuteronomium 32:35 | Mijn is de wraak en de vergelding, ten tijde als hunlieder voet zal wankelen; want de dag huns ondergangs is nabij, en de dingen, die hun zullen gebeuren, haasten. |
Deuteronomium 33:24 | En van Aser zeide hij: Aser zij gezegend met zonen; hij zij zijn broederen aangenaam, en dope zijn voet in olie. |