Deuteronomium 14:5 | Een hert, en een ree, en een buffel, en een steenbok, en een das, en een wilde os, en een gems. |
1 Samuel 24:3 | Toen nam Saul drie duizend uitgelezen mannen uit gans Israël, en hij toog heen, om David en zijn mannen te zoeken boven op de rotsstenen der steenbokken. |
Job 39:4 | Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden? |
Psalm 104:18 | De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen. |
Spreuken 5:19 | Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde. |