Geslachtsregisters

Bijbelteksten

1 Kronieken 1:47En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats.
1 Kronieken 1:48En Samla stierf, en Saul, van Rehoboth aan de rivier, regeerde in zijn plaats.
1 Kronieken 1:49En Saul stierf, en Baal-hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats.
1 Kronieken 1:50Als Baal-hanan stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter van Matred, dochter van Mee-sahab.
1 Kronieken 1:51Toen Hadad stierf, zo werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de vorst Alja, de vorst Jetheth,
1 Kronieken 1:52De vorst Aholi-bama, de vorst Ela, de vorst Pinon,
1 Kronieken 1:53De vorst Kenaz, de vorst Theman, de vorst Mibzar,
1 Kronieken 1:54De vorst Magdiel, de vorst Iram. Dezen waren de vorsten van Edom.
1 Kronieken 2:1Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,
1 Kronieken 2:2Dan, Jozef en Benjamin, Nafthali, Gad en Aser.
1 Kronieken 2:3De kinderen van Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn er hem geboren van de dochter van Sua, de Kanaanietische; en Er, de eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des HEEREN; daarom doodde Hij hem.
1 Kronieken 2:4Maar Thamar, zijn schoondochter, baarde hem Perez en Zerah. Al de zonen van Juda waren vijf.
1 Kronieken 2:5De kinderen van Perez waren Hezron en Hamul.
1 Kronieken 2:6En de kinderen van Zerah waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze allen zijn vijf.
1 Kronieken 2:7En de kinderen van Charmi waren Achan, de beroerder van Israel, die zich aan het verbannene vergreep.
1 Kronieken 2:8De kinderen van Ethan nu waren Azaria.
1 Kronieken 2:9En de kinderen van Hezron, die hem geboren zijn, waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai.
1 Kronieken 2:10Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab gewon Nahesson, den vorst der kinderen van Juda;
1 Kronieken 2:11En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz.
1 Kronieken 2:12En Boaz gewon Obed, en Obed gewon Isai,

Livius Onderwijs