1 Kronieken 2:13 | En Isai gewon Eliab, zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde, |
1 Kronieken 2:14 | Nethaneel, den vierde, Raddai, den vijfde, |
1 Kronieken 2:15 | Ozem, den zesde, David, den zevende. |
1 Kronieken 2:16 | En hun zusters waren Zeruja en Abigail. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai, en Joab en Asa-el; drie. |
1 Kronieken 2:17 | En Abigail baarde Amasa; en de vader van Amasa was Jether, een Ismaeliet. |
1 Kronieken 2:18 | Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, [zijn] vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon. |
1 Kronieken 2:19 | Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur. |
1 Kronieken 2:20 | En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel. |
1 Kronieken 2:21 | Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir, den vader van Gilead, en hij nam ze, toen hij zestig jaren oud was; en zij baarde hem Segub. |
1 Kronieken 2:22 | Segub nu gewon Jair; en hij had drie en twintig steden in het land van Gilead. |
1 Kronieken 2:23 | En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead. |
1 Kronieken 2:24 | En na den dood van Hezron, in Kaleb-efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur, de vader van Thekoa. |
1 Kronieken 2:25 | De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, waren [deze]: de eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem [en] Ahia. |
1 Kronieken 2:26 | Jerahmeel had nog een andere vrouw, welker naam was Atara; zij was de moeder van Onam. |
1 Kronieken 2:27 | En de kinderen van Ram, den eerstgeborene van Jerahmeel waren Maaz, en Jamin, en Eker. |
1 Kronieken 2:28 | En de kinderen van Onam waren Sammai en Jada. En de kinderen van Sammai: Nadab en Abisur. |
1 Kronieken 2:29 | De naam nu der huisvrouw van Abisur was Abihail: die baarde hem Achban en Molid. |
1 Kronieken 2:30 | En de kinderen van Nadab waren Seled en Appaim; en Seled stierf zonder kinderen. |
1 Kronieken 2:31 | En de kinderen van Appaim waren Jisei; en de kinderen van Jisei waren Sesan; en de kinderen van Sesan, Achlai. |
1 Kronieken 2:32 | En de kinderen van Jada, den broeder van Sammai, waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder kinderen. |