1 Kronieken 2:33 | De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen van Jerahmeel. |
1 Kronieken 2:34 | En Sesan had geen zonen, maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen knecht, wiens naam was Jarha. |
1 Kronieken 2:35 | Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai. |
1 Kronieken 2:36 | Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad, |
1 Kronieken 2:37 | En Zabad gewon Eflal, en Eflal gewon Obed, |
1 Kronieken 2:38 | En Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria, |
1 Kronieken 2:39 | En Azaria gewon Helez, en Helez gewon Elasa, |
1 Kronieken 2:40 | En Elasa gewon Sismai, en Sismai gewon Sallum, |
1 Kronieken 2:41 | En Sallum gewon Jekamja, en Jekamja gewon Elisama. |
1 Kronieken 2:42 | De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron. |
1 Kronieken 2:43 | De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema. |
1 Kronieken 2:44 | Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai. |
1 Kronieken 2:45 | De kinderen van Sammai nu waren Maon; en Maon was de vader van Beth-zur. |
1 Kronieken 2:46 | En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez. |
1 Kronieken 2:47 | De kinderen van Jochdai nu waren Regem, en Jotham, en Gesan, en Pelet, en Efa, en Saaf. |
1 Kronieken 2:48 | Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. |
1 Kronieken 2:49 | En [de huisvrouw] van Saaf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa. |
1 Kronieken 2:50 | Dit waren de kinderen van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene van Efratha: Sobal, de vader van Kirjath-jearim; |
1 Kronieken 2:51 | Salma, de vader der Bethlehemieten; Haref, de vader van Beth-gader. |
1 Kronieken 2:52 | De kinderen van Sobal, den vader van Kirjath-jearim, waren Haroe [en] Hazihammenuchoth. |