1 Kronieken 2:53 | En de geslachten van Kirjath-jearim waren de Jithrieten, en de Futhieten, en de Sumathieten, en de Misraieten; van dezen zijn uitgegaan de Zoraieten en de Esthaolieten. |
1 Kronieken 2:54 | De kinderen van Salma waren de Bethlehemieten, en de Netofathieten, Atroth, Beth-joab, en de helft der Manathieten, [en] de Zorieten. |
1 Kronieken 2:55 | En de huisgezinnen der schrijvers, die te Jabes woonden, de Tirathieten, de Simeathieten, de Suchathieten; dezen zijn de Kenieten, die gekomen zijn van Hammath, den vader van het huis van Rechab. |
1 Kronieken 3:1 | Dezen nu waren de kinderen van David, die hem te Hebron geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, van Ahinoam, de Jizreelietische; de tweede Daniel, van Abigail, de Karmelietische; |
1 Kronieken 3:2 | De derde Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai, de koning te Gesur; de vierde Adonia, de zoon van Haggith; |
1 Kronieken 3:3 | De vijfde Sefatja, van Abital; de zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla. |
1 Kronieken 3:5 | Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; [deze] vier zijn van Bath-sua, de dochter van Ammiel; |
1 Kronieken 3:6 | Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet, |
1 Kronieken 3:7 | En Nogah, en Nefeg, en Jafia, |
1 Kronieken 3:8 | En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen. |
1 Kronieken 3:9 | [Deze] allen zijn zonen van David, behalve de kinderen der bijwijven, en Thamar hun zuster. |
1 Kronieken 3:10 | Salomo's zoon nu was Rehabeam; zijn zoon was Abia; zijn zoon was Asa; zijn zoon was Josafat; |
1 Kronieken 3:11 | Zijn zoon was Joram; zijn zoon was Ahazia; zijn zoon was Joas; |
1 Kronieken 3:12 | Zijn zoon was Amazia; zijn zoon was Azaria; zijn zoon was Jotham; |
1 Kronieken 3:13 | Zijn zoon was Achaz; zijn zoon was Hizkia; zijn zoon was Manasse; |
1 Kronieken 3:14 | Zijn zoon was Amon; zijn zoon was Josia. |
1 Kronieken 3:15 | De zonen van Josia nu waren [dezen]: de eerstgeborene Johanan, de tweede Jojakim, de derde Zedekia, de vierde Sallum. |
1 Kronieken 3:16 | De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon. |
1 Kronieken 3:17 | En de kinderen van Jechonia waren Assir; zijn zoon was Sealthiel; |
1 Kronieken 3:18 | Dezes [zonen] waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja. |