Vermoeidheid

Bijbelteksten

Exodus 7:18En de vis in de rivier zal sterven, zodat de rivier zal stinken; en de Egyptenaars zullen vermoeid worden, dat zij het water uit de rivier drinken mogen.
Jozua 7:3Daarna keerden zij weder naar Jozua, en zeiden tot hem: Dat het ganse volk niet optrekke, dat er omtrent twee duizend mannen, of omtrent drie duizend mannen optrekken, om Ai te slaan; vermoei daarheen al het volk niet; want zij zijn weinige.
Richteren 4:21Daarna nam Jael, de huisvrouw van Heber, een nagel der tent, en greep een hamer in haar hand, en ging stilletjes tot hem in, en dreef den nagel in den slaap zijns hoofds, dat hij in de aarde vast werd; hij nu was met een diepen slaap bevangen en vermoeid, en stierf.
Job 3:17Daar houden de bozen op van beroering, en daar rusten de vermoeiden van kracht;
Job 16:7Gewisselijk, Hij heeft mij nu vermoeid; Gij hebt mijn ganse vergadering verwoest.
Job 37:11Ook vermoeit Hij de dikke wolken [door] klaarheid; Hij verstrooit de wolk Zijns lichts.
Psalm 69:4Ik ben vermoeid van mijn roepen, mijn keel is ontstoken, mijn ogen zijn bezweken, daar ik ben hopende op mijn God.
Spreuken 23:4Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.
Spreuken 25:25Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel.
Prediker 12:12En wat boven dezelve is, mijn zoon! wees gewaarschuwd; van vele boeken te maken is geen einde, en veel lezens is vermoeiing des vleses.
Jesaja 16:12En het zal geschieden, als men zien zal, dat Moab vermoeid is geworden op de hoogten, dan zal hij in zijn heiligdom gaan om te aanbidden, maar hij zal niet vermogen.
Jesaja 40:30De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen;
Jesaja 40:31Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.
Jesaja 43:22Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, o Jakob! als gij u tegen Mij vermoeid hebt, o Israel!
Jesaja 43:23Mij hebt gij niet gebracht het kleine vee uwer brandofferen, en [met] uw slachtofferen hebt gij Mij niet geeerd; Ik heb u [Mij] niet doen dienen met spijsoffer, en Ik heb u niet vermoeid met wierook.
Jesaja 43:24Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, en met het vette uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden.
Jesaja 46:1Bel is gekromd, Nebo wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide [beesten].
Jesaja 57:10Gij zijt vermoeid door uw grote reis, [maar] gij zegt niet: Het is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom wordt gij niet ziek.
Jeremia 31:25Want Ik heb de vermoeide ziel dronken gemaakt, en Ik heb alle treurige ziel vervuld.
Micha 6:3O Mijn volk! wat heb Ik u gedaan, en waarmede heb Ik u vermoeid? Betuig tegen Mij.

BoekenBoeken