Levieten (steden)

Bijbelteksten

Jozua 20:7Toen heiligden zij Kedes in Galilea, op het gebergte van Nafthali, en Sichem op het gebergte van Efraim, en Kirjath-arba, deze is Hebron, op het gebergte van Juda.
Jozua 20:8En aan gene zijde van de Jordaan, van Jericho oostwaarts, gaven zij Bezer in de woestijn, in het platte land, van den stam van Ruben; en Ramoth in Gilead, van den stam van Gad; en Golan in Bazan, van den stam van Manasse.
Jozua 21:3Daarom gaven de kinderen Israels aan de Levieten van hun erfdeel, naar den mond des HEEREN, deze steden en de voorsteden derzelve.
Jozua 21:4Toen ging het lot uit voor de huisgezinnen der Kahathieten; en voor de kinderen van Aaron, den priester, uit de Levieten, waren van den stam van Juda, en van den stam van Simeon, en van den stam van Benjamin, door het lot, dertien steden.
Jozua 21:5En aan de overgebleven kinderen van Kahath vielen, bij het lot, van de huisgezinnen van den stam van Efraim, en van den stam van Dan, en van den halven stam van Manasse, tien steden.
Jozua 21:6En aan den kinderen van Gerson, van de huisgezinnen van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den halven stam van Manasse, in Bazan, bij het lot, dertien steden.
Jozua 21:7Aan de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, twaalf steden.
Jozua 21:8Alzo gaven de kinderen Israels aan de Levieten deze steden en haar voorsteden, bij het lot, gelijk de HEERE geboden had door den dienst van Mozes.
Jozua 21:11Zo gaven zij hun de stad van Arba, den vader van Anok (zij is Hebron), op den berg van Juda, en haar voorsteden rondom haar.
Jozua 21:13Alzo gaven zij aan de kinderen van den priester Aaron de vrijstad des doodslagers, Hebron en haar voorsteden, en Libna en haar voorsteden;
Jozua 21:14En Jatthir en haar voorsteden, en Esthemoa en haar voorsteden;
Jozua 21:15En Holon en haar voorsteden, en Debir en haar voorsteden;
Jozua 21:16En Ain en haar voorsteden, en Jutta en haar voorsteden, en Beth-semes en haar voorsteden; negen steden van deze twee stammen.
Jozua 21:17En van den stam van Benjamin, Gibeon en haar voorsteden, Geba en haar voorsteden;
Jozua 21:18Anathoth en haar voorsteden, en Almon en haar voorsteden: vier steden.
Jozua 21:19Al de steden der kinderen van Aaron, de priesteren, waren dertien steden en haar voorsteden.
Jozua 21:20De huisgezinnen nu der kinderen van Kahath, de Levieten, die overgebleven waren van de kinderen van Kahath, die hadden de steden huns lots van den stam van Efraim.
Jozua 21:21En zij gaven hun Sichem, een vrijstad des doodslagers, en haar voorsteden, op den berg Efraim, en Gezer en haar voorsteden;
Jozua 21:22En Kibzaim en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden: vier steden.
Jozua 21:23En van den stam van Dan, Elteke en haar voorsteden, Gibbethon en haar voorsteden;

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel