hiep, he, hoera, uitroep van vreugde
Ezra 3:13 | Zodat het volk niet onderkende de stem van het gejuich der vreugde, van de stem des geweens van het volk; want het volk juichte met groot gejuich, dat de stem tot van verre gehoord werd. |
Job 39:28 | In het volle geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg van verre, den donder der vorsten en het gejuich. |
Psalm 35:21 | En zij sperren hun mond wijd op tegen mij; zij zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien! |
Psalm 35:25 | Laat hen niet zeggen in hun hart: Heah, onze ziel! laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden! |
Psalm 40:16 | Laat hen verwoest worden tot loon hunner beschaming, die van mij zeggen: Ha, ha! |
Psalm 70:4 | Laat hen terugkeren tot loon hunner beschaming, die daar zeggen: Ha, ha! |
Psalm 100:1 | Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. |
Jesaja 44:16 | Zijn helft brandt hij in het vuur, bij de [andere] helft daarvan eet hij vlees; hij braadt een gebraad, en hij wordt verzadigd; ook warmt hij zichzelven, en hij zegt: Hei! ik ben warm geworden, ik heb het vuur gezien! |
Ezechiel 25:3 | En zeg tot de kinderen Ammons: Hoort des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij gezegd hebt: Heah! over Mijn heiligdom, als het ontheiligd werd, en over het land Israels, als het verwoest werd, en over het huis van Juda, als zij in gevangenis gingen; |
Ezechiel 26:2 | Mensenkind! daarom dat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: Heah! zij is verbroken, de poort der volken; zij is tot mij omgewend; ik zal vervuld worden, zij is verwoest! |
Ezechiel 36:2 | Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat de vijand van u zegt: Heah! zelfs de eeuwige hoogten zijn ons ten erve geworden! |
Zacharia 2:6 | Hui, hui, vliedt toch uit het Noorderland, spreekt de HEERE; want Ik heb ulieden uitgebreid naar de vier winden des hemels, spreekt de HEERE. |