Kennis, Geleerd

Bijbelteksten

Genesis 2:9En de HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor het gezicht, en goed tot spijze; en den boom des levens in het midden van den hof, en den boom der kennis des goeds en des kwaads.
Genesis 2:17Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.
Genesis 39:6En hij liet alles, wat hij had, in Jozefs hand, zodat hij met hem van geen ding kennis had, behalve van het brood, dat hij at. En Jozef was schoon van gedaante, en schoon van aangezicht.
Genesis 39:8Maar hij weigerde het, en zeide tot de huisvrouw zijns heren: Zie, mijn heer heeft geen kennis met mij, wat er in het huis is; en al wat hij heeft, dat heeft hij in mijn hand gegeven.
2 Kronieken 30:22En Jehizkia sprak naar het hart van alle Levieten, die verstand hadden in de goede kennis des HEEREN; en zij aten [de offeranden] des gezetten hoogtijds zeven dagen, offerende dankofferen, en lovende den HEERE, den God hunner vaderen.
Job 21:14Nochtans zeggen zij tot God: Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust.
Job 36:12Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard door, en zij geven den geest zonder kennis.
Psalm 14:4Hebben dan alle werkers der ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten, [alsof] zij brood aten? Zij roepen den HEERE niet aan.
Psalm 53:5Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, [alsof] zij brood aten? Zij roepen God niet aan.
Psalm 139:6De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij.
Spreuken 2:5Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden.
Spreuken 2:6Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond [komt] kennis en verstand.
Spreuken 8:12Ik, Wijsheid, woon [bij] de kloekzinnigheid, en vinde de kennis van alle bedachtzaamheid.
Spreuken 24:14Zodanig is de kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden worden.
Spreuken 29:7De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der armen; [maar] de goddeloze begrijpt de wetenschap niet.
Jesaja 1:3Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; [maar] Israel heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet.
Jesaja 5:13Daarom zal mijn volk gevankelijk weggevoerd worden, omdat het geen wetenschap heeft; en deszelfs heerlijken zullen honger lijden, en hun menigte zal verdorren van dorst.
Jesaja 11:2En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des HEEREN.
Jesaja 11:9Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren [den bodem] der zee bedekken.
Jesaja 28:9Wien zou Hij [dan] de kennis leren, en wien zou Hij het gehoorde te verstaan geven? Den gespeenden van de melk, den afgetrokkenen van de borsten?

KlussenKlussen