Psalm 94:10 | Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens wetenschap leert? |
Psalm 96:3 | Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen. |
Psalm 96:10 | Zegt onder de heidenen: De HEERE regeert; ook zal de wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal de volken richten in alle rechtmatigheid. |
Psalm 98:2 | De HEERE heeft Zijn heil bekend gemaakt; Hij heeft Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen. |
Psalm 102:16 | Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. |
Psalm 105:44 | En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken; |
Psalm 106:27 | En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou door de landen. |
Psalm 106:35 | Maar zij vermengden zich met de heidenen, en leerden derzelver werken. |
Psalm 106:41 | En Hij gaf hen in de hand der heidenen, en hun haters heersten over hen. |
Psalm 106:47 | Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende in Uw lof. |
Psalm 110:6 | Hij zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen maken; Hij zal verslaan dengene, die het hoofd is over een groot land. |
Psalm 111:6 | [Caph.] Hij heeft de kracht Zijner werken Zijn volke bekend gemaakt; [Lamed.] hun gevende de erve der heidenen. |
Psalm 113:4 | De HEERE is hoog boven alle heidenen, boven de hemelen is Zijn heerlijkheid. |
Psalm 115:2 | Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God? |
Psalm 117:1 | Looft den HEERE, alle heidenen; prijst Hem, alle natien! |
Psalm 118:10 | Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb. |
Psalm 126:2 | Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. |
Psalm 135:15 | De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden. |
Psalm 149:7 | Om wraak te doen over de heidenen, [en] bestraffingen over de volken; |
Jesaja 2:2 | En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen, en tot denzelven zullen alle heidenen toevloeien. |