Jesaja 5:26 | Want Hij zal een banier opwerpen onder de heidenen van verre, en Hij zal hen [herwaarts] sissen van het einde der aarde; en ziet, haastelijk, snellijk zullen zij aankomen. |
Jesaja 8:23 | Maar [het land], dat beangstigd was, zal niet [gans] verduisterd worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan, en naar het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan [gelegen] over de Jordaan, aan Galilea der heidenen. |
Jesaja 11:10 | Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn. |
Jesaja 11:12 | En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israel verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier einden des aardrijks. |
Jesaja 13:4 | Er is een ruisende stem op de bergen, gelijk eens groten volks; een stem van gedruis der koninkrijken, der verzamelde heidenen; de HEERE der heirscharen monstert het krijgsheir. |
Jesaja 14:6 | Die de volken plaagde in verbolgenheid met een plaag zonder ophouden, die in toorn over de heidenen heerste, die wordt vervolgd, zonder dat het iemand afweren kan. |
Jesaja 14:9 | De hel van onderen was beroerd om uwentwil, om [u] tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan. |
Jesaja 14:12 | Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! [hoe] zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet! |
Jesaja 14:18 | Al de koningen der heidenen, zij allen liggen neder met eer, een iegelijk in zijn huis; |
Jesaja 16:8 | Want de velden van Hesbon zijn verflauwd, [ook] de wijnstok van Sibma, de heren der heidenen hebben zijn uitgelezen planten verpletterd; zij reiken tot Jaezer toe, zij dwalen [door] de woestijn; hun scheuten zijn uitgespreid, zij zijn gegaan over zee. |
Jesaja 23:3 | En wiens inkomst was het zaad van Sichor over de grote wateren, de oogst der rivier; en zij was de markt der heidenen. |
Jesaja 29:7 | En gelijk de droom van een nachtgezicht is, [alzo] zal de veelheid aller heidenen zijn, die tegen Ariel strijden zullen; zelfs allen, die tegen haar en haar vestingen strijden, en haar beangstigen zullen. |
Jesaja 29:8 | Het zal alzo zijn, gelijk wanneer een hongerige droomt, en ziet, hij eet; maar als hij ontwaakt, zo is zijn ziel ledig; of, gelijk als wanneer een dorstige droomt, en ziet, hij drinkt; maar als hij ontwaakt, ziet, zo is hij nog mat, en zijn ziel is begerig; alzo zal de menigte aller heidenen zijn, die tegen den berg Sion krijgen. |
Jesaja 30:28 | En Zijn adem is als een overlopende beek, [die] tot aan den hals toe raakt; om de heidenen te schudden met een schudding der ijdelheid, en als een misleidende toom in de kinnebakkens der volken. |
Jesaja 33:3 | Van het geluid des rumoers zullen de volken wegvlieden; van Uw verhoging zullen de heidenen verstrooid worden. |
Jesaja 34:1 | Nadert, gij heidenen, om te horen, en gij volken, luistert toe; de aarde hore, en haar volheid, de wereld en al wat daaruit voortkomt. |
Jesaja 34:2 | Want de verbolgenheid des HEEREN is over al de heidenen, en grimmigheid over al hun heir; Hij heeft hen verbannen, Hij heeft ze ter slachting overgegeven. |
Jesaja 41:2 | Wie heeft van den opgang dien rechtvaardige verwekt? heeft hem geroepen op zijn voet? de heidenen voor zijn aangezicht gegeven, en gemaakt, dat hij [over] koningen heerste? heeft ze zijn zwaard gegeven als stof, zijn boog als een voortgedreven stoppel? |
Jesaja 42:1 | Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, [in Denwelken] Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. |
Jesaja 42:6 | Ik, de HEERE, heb U geroepen in gerechtigheid, en Ik zal [u] bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen. |