Onrecht

Bijbelteksten

Exodus 22:9Over alle zaak van onrecht, over een os, over een ezel, over klein vee, over kleding, over al het verlorene, hetwelk iemand zegt, dat het zijn is, beider zaak zal voor de goden komen; wien de goden verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel wedergeven.
Leviticus 19:15Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.
Leviticus 19:35Gij zult geen onrecht doen in het gericht, met de el, met het gewicht, of met de maat.
Deuteronomium 25:1Wanneer er tussen lieden twist zal zijn, en zij tot het gerecht zullen toetreden, dat zij hen richten, zo zullen zij den rechtvaardige rechtvaardig spreken, en den onrechtvaardige verdoemen.
Deuteronomium 25:2En het zal geschieden, indien de onrechtvaardige slagen verdiend heeft, dat de rechter hem zal doen nedervallen, en hem doen slaan in zijn tegenwoordigheid, naar dat het voor zijn onrechtvaardigheid genoeg zal zijn, in getal.
Deuteronomium 25:16Want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel; [ja], al wie onrecht doet.
2 Samuel 24:17En David, als hij den engel zag, die het volk sloeg, sprak tot den HEERE, en zeide: Zie ik, ik heb gezondigd, en ik, ik heb onrecht gehandeld, maar wat hebben deze schapen gedaan? Uw hand zij toch tegen mij en tegen mijns vaders huis.
2 Kronieken 19:7Nu dan, de verschrikking des HEEREN zij op ulieden; neemt waar, en doet het; want bij den HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming van personen, noch ontvanging van geschenken.
Job 11:14Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen.
Job 15:16Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?
Job 27:4Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken!
Psalm 7:4HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is;
Psalm 36:4De woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat na te verstaan tot weldoen.
Psalm 36:5Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.
Psalm 37:1[Een psalm] van David. [Aleph.] Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen.
Psalm 41:7En zo [iemand van hen] komt, om [mij] te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van.
Psalm 43:1Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts.
Psalm 53:2De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.
Psalm 62:10Immers zijn de gemene lieden ijdelheid, de grote lieden zijn leugen; in de weegschaal opgewogen, zouden zij samen [lichter] zijn dan de ijdelheid.
Psalm 82:2Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela.

TuinTuin