Lukas 12:10 | En een iegelijk, die [enig] woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden. |
Lukas 12:40 | Gij dan, zijt ook bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen. |
Lukas 17:22 | En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult [dien] niet zien. |
Lukas 17:24 | Want gelijk de bliksem, die van het ene [einde] onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag. |
Lukas 17:26 | En gelijk het geschied is in de dagen van Noach, alzo zal het ook zijn in de dagen van den Zoon des mensen. |
Lukas 17:30 | Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. |
Lukas 18:8 | Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? |
Lukas 18:31 | En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten. |
Lukas 19:10 | Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was. |
Lukas 21:27 | En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. |
Lukas 21:36 | Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen. |
Lukas 22:22 | En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt! |
Lukas 22:48 | En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus? |
Lukas 22:69 | Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter[hand] der kracht Gods. |
Lukas 24:7 | Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en ten derden dage wederopstaan. |
Johannes 1:52 | En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. |
Johannes 3:13 | En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, [namelijk] de Zoon des mensen, Die in de hemel is. |
Johannes 3:14 | En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; |
Johannes 5:27 | En heeft Hem macht gegeven, ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is. |
Johannes 6:27 | Werkt niet [om] de spijs, die vergaat, maar [om] de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld. |