1 Corinthiers 7:2 | Maar om der hoererijen wil zal een iegelijk [man] zijn eigen vrouw hebben, en een iegelijke [vrouw] zal haar eigen man hebben. |
1 Corinthiers 7:4 | De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. |
1 Corinthiers 7:9 | Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen dan te branden. |
1 Corinthiers 7:12 | Maar den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig broeder een ongelovige vrouw heeft, en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate. |
1 Corinthiers 7:13 | En een vrouw, die een ongelovige man heeft, en hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem niet verlate. |
1 Corinthiers 7:14 | Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. |
1 Corinthiers 7:16 | Want wat weet gij, vrouw, of gij den man zult zalig maken? Of wat weet gij, man, of gij de vrouw zult zalig maken? |
1 Corinthiers 7:28 | Maar indien gij ook trouwt, gij zondigt niet; en indien een maagd trouwt, zij zondigt niet. Doch dezulken zullen verdrukking hebben in het vlees; en ik spare ulieden. |
1 Corinthiers 7:33 | Maar die getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld, hoe hij de vrouw zal behagen. |
1 Corinthiers 7:34 | Een vrouw en een maagd zijn onderscheiden. De ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren, opdat zij heilig zij, beide aan lichaam en aan geest; maar die getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld, hoe zij den man zal behagen. |
1 Corinthiers 7:36 | Maar zo iemand acht, dat hij ongevoegelijk handelt met zijn maagd, indien zij over den jeugdigen tijd gaat, en het alzo moet geschieden; die doe wat hij wil, hij zondigt niet; dat zij trouwen. |
1 Corinthiers 7:39 | Een vrouw is door de wet verbonden, zo langen tijd haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk in den Heere. |
1 Corinthiers 11:3 | Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus. |
1 Corinthiers 11:8 | Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den man. |
1 Corinthiers 11:9 | Want ook is de man niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man. |
1 Corinthiers 11:12 | Want gelijkerwijs de vrouw uit den man is, alzo is ook de man door de vrouw; doch alle dingen [zijn] uit God. |
2 Corinthiers 6:14 | Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? |
Efeziers 5:22 | Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere; |
Efeziers 5:32 | Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg [dit, ziende] op Christus en op de Gemeente. |
Colossenzen 3:18 | Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. |