Nimrim (wateren v.)

Bijbelteksten

Numeri 32:3Ataroth, en Dibon, en Jaezer, en Nimra, en Hesbon, en Eleale, en Schebam, en Nebo, en Behon;
Numeri 32:36En Beth-nimra, en Beth-haran, vaste steden en schaapskooien.
Jozua 13:27En in het dal, Beth-haram, en Beth-nimra, en Sukkoth, en Zefon, wat over was van het koninkrijk van Sihon, den koning te Hesbon, de Jordaan en [haar] landpale, tot aan het einde der zee van Cinnereth, over de Jordaan, tegen het oosten.
Jesaja 15:6Want de wateren van Nimrim zullen enkel verwoesting wezen; want het gras is verdord, het tedere gras is vergaan, er is geen groente.
Jeremia 48:34Vanwege Hesbons gekrijt tot Eleale toe, tot Jahaz toe, hebben zij hun stem verheven, van Zoar tot aan Horonaim, die driejarige vaarze; want ook de wateren van Nimrim zullen tot verwoestingen worden.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel