Jeduthun

Bijbelteksten

1 Kronieken 9:16En Obadja, de zoon van Semaja, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun; en Berechja, de zoon van Asa, den zoon van Elkana, woonachtig in de dorpen der Netofathieten.
1 Kronieken 16:38Obed-edom nu, met hunlieder broederen, waren acht en zestig; en [hij stelde] Obed-edom, den zoon van Jeduthun, en Hosa, tot poortiers;
1 Kronieken 16:41En met hen Heman en Jeduthun, en de overige uitgelezenen, die met namen uitgedrukt zijn om den HEERE te loven; want Zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid.
1 Kronieken 16:42Met hen dan waren Heman en Jeduthun, [met] trompetten en cimbalen voor degenen, die zich lieten horen, en [met] instrumenten der muziek Gods; maar de zonen van Jeduthun waren aan de poort.
1 Kronieken 25:1En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten en met cimbalen profeteren zouden; en die onder hen geteld werden, waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst.
1 Kronieken 25:3Aangaande Jeduthun: de kinderen van Jeduthun waren Gedalja, en Zeri, en Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader Jeduthun, op harpen profeterende met den HEERE te danken en te loven.
1 Kronieken 25:6Dezen waren altemaal aan de handen huns vaders [gesteld] tot het gezang van het huis des HEEREN, op cimbalen, luiten, en harpen, tot den dienst van het huis Gods, aan de handen van den koning, van Asaf, Jeduthun, en van Heman.
2 Kronieken 5:12En de Levieten, die zangers waren van hen allen, van Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun zonen, en van hun broederen, in fijn linnen gekleed, met cimbalen, en met luiten, en harpen, stonden tegen het oosten des altaars, en met hen tot honderd en twintig priesteren toe, trompettende met trompetten.)
2 Kronieken 29:14En van de kinderen van Heman, Jehiel en Simei; en van de kinderen van Jeduthun, Semaja en Uzziel.
2 Kronieken 35:15En de zangers, de zonen van Asaf, waren in hun standplaats, naar het gebod van David, en Asaf, en Heman, en Jeduthun, den ziener des konings, mitsgaders de poortiers aan elke poort; zij behoefden niet te wijken van hun dienst, overmits hun broeders, de Levieten, voor hen bereidden.
Nehemia 11:17En Matthanja, de zoon van Micha, den zoon van Zabdi, den zoon van Asaf, was het hoofd, die de dankzegging begon in het gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broederen; en Abda, de zoon van Sammua, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun.
Psalm 39:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, voor Jeduthun.
Psalm 62:1Een psalm van David, voor den opperzangmeester, over Jeduthun.
Psalm 77:1Een psalm van Asaf, voor den opperzangmeester, over Jeduthun.

BoekenBoeken