2 Samuel 20:15 | En zij kwamen en belegerden hem in Abel Beth-maacha, en zij wierpen een wal op tegen de stad, dat hij aan den buitenmuur stond; en al het volk, dat met Joab was, verdorven den muur, om dien neder te vellen. |
Psalm 10:10 | Hij duikt neder, hij buigt zich; en de arme hoop valt in zijn sterke [poten]. |
Psalm 122:7 | Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw paleizen. |
Jesaja 26:1 | Te dien dage zal dit lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, [God] stelt heil tot muren en voorschansen. |
Klaagliederen 2:8 | [Cheth.] De HEERE heeft gedacht te verderven den muur der dochter Sions; Hij heeft het richtsnoer [daarover] getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde; en Hij heeft den voormuur en den muur te zamen treurig gemaakt, zij zijn verzwakt. |
Nahum 3:8 | Zijt gij beter dan No, de volkrijke, gelegen in de rivieren? die rondom henen water heeft, welker voormuur de zee is, haar muur is van zee. |