Heilige

Bijbelteksten

Numeri 16:3En zij vergaderden zich tegen Mozes, en tegen Aaron, en zeiden tot hen: Het is te veel voor u, want deze ganse vergadering, zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen; waarom dan verheft gijlieden u over de gemeente des HEEREN?
Deuteronomium 33:3Immers bemint Hij de volken! Al zijn heiligen zijn in Uw hand; zij zullen in het midden tussen Uw voeten gezet worden; een ieder zal ontvangen van Uw woorden.
Job 5:1Roep nu, zal er iemand zijn, die u antwoorde? En tot wien van de heiligen zult gij u keren?
Job 15:15Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen.
Psalm 16:3[Maar] tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is.
Psalm 34:10[Jod.] Vreest den HEERE, gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, hebben geen gebrek.
Psalm 89:6Dies loven de hemelen Uw wonderen, o HEERE! ook is Uw getrouwheid in de gemeente der heiligen.
Psalm 89:8God is grotelijks geducht in den raad der heiligen, en vreselijk boven allen, die rondom Hem zijn.
Spreuken 9:10De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand.
Spreuken 30:3En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de wetenschap der heiligen gekend.
Zacharia 14:5Dan zult gijlieden vlieden [door] de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; dan zal de HEERE, mijn God, komen, [en] al de heiligen met U, [o HEERE!]
Mattheus 27:52En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt;
Handelingen 9:32En het geschiedde, als Petrus alom doortrok, dat hij ook afkwam tot de heiligen, die te Lydda woonden.
Handelingen 9:41En hij gaf haar de hand, en richtte haar op, en de heiligen en de weduwen geroepen hebbende, stelde hij haar levend voor [hen].
Handelingen 26:10Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen in de gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen hebbende; en als zij omgebracht werden, stemde ik het toe.
Romeinen 1:7Allen, die te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
Romeinen 8:27En Die de harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt.
Romeinen 12:13Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid.
Romeinen 15:25Maar nu reis ik naar Jeruzalem, dienende de heiligen.
Romeinen 15:26Want het heeft [dien van] Macedonie en Achaje goed gedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn.

Livius Onderwijs