Juweel, Sieraad

Bijbelteksten

Genesis 24:22En het geschiedde, als de kemelen voleindigd hadden te drinken, dat die man een gouden voorhoofdsiersel nam, welks gewicht was een halve sikkel, en twee armringen aan haar handen, welker gewicht was tien [sikkelen] gouds.
Genesis 24:30En het geschiedde, als hij dat voorhoofdsiersel gezien had, en de armringen aan de handen zijner zuster; en als hij gehoord had de woorden zijner zuster Rebekka, zeggende: Alzo heeft die man tot mij gesproken, zo kwam hij tot dien man, en ziet, hij stond bij de kemelen, bij de fontein.
Genesis 38:18Toen zeide hij: Wat pand is het, dat ik u geven zal? En zij zeide: Uw zegelring en uw snoer en uw staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot haar in; en zij ontving bij hem.
Genesis 38:25Als zij voorgebracht werd, schikte zij tot haar schoonvader, om te zeggen: Bij den man, wiens deze dingen zijn, ben ik zwanger; en zij zeide: Beken toch, wiens deze zegelring, en deze snoeren, en deze staf zijn.
Exodus 33:4Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en niemand van hen deed zijn versiersel aan zich.
Exodus 33:5En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen Israëls: Gij zijt een hardnekkig volk; in een ogenblik zou Ik in het midden van ulieden optrekken, en zou u vernielen; doch nu, legt uw sieraad van u af, en Ik zal weten, wat Ik u doen zal.
Exodus 33:6De kinderen Israels dan beroofden zichzelven van hun versierselen, [verre] van den berg Horeb.
2 Samuel 1:24Gij, dochteren Israels, weent over Saul; die u kleedde met scharlaken, met weelde; die u sieraad van goud deed dragen over uw kleding.
2 Koningen 9:30En Jehu kwam te Jizreel. Als Izebel [dat] hoorde, zo blankette zij haar aangezicht, en versierde haar hoofd, en keek ten venster uit.
Esther 2:3En de koning bestelle toezieners in al de landschappen zijns koninkrijks, dat zij vergaderen alle jonge dochters, maagden, schoon van aangezicht, tot den burg Susan, tot het huis der vrouwen, onder de hand van Hegai, des konings kamerling, bewaarder der vrouwen; en men geve haar haar versierselen.
Esther 2:9En die jonge dochter was schoon in zijn ogen, en zij verkreeg gunst voor zijn aangezicht; daarom haastte hij met haar versierselen en met haar delen haar te geven, en zeven aanzienlijke jonge dochters haar te geven uit het huis des konings; en hij verplaatste haar en haar jonge dochters naar het beste van het huis der vrouwen.
Esther 2:12Als nu de beurt van elke jonge dochter naakte, om tot den koning Ahasveros te komen, nadat haar twaalf maanden lang naar de wet der vrouwen geschied was; want alzo werden vervuld de dagen harer versieringen, zes maanden met mirre-olie, en zes maanden met specerijen, en met [andere] versierselen der vrouwen;
Hooglied 1:10Uw wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren.
Hooglied 1:11Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes.
Jesaja 3:16Verder zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich verheffen, en gaan met uitgestrekten hals, en lonken met de ogen, al gaande en trippelende daarhenen treden, en alsof haar voeten gebonden waren.
Jesaja 3:18Ten zelfden dage zal de HEERE wegnemen het sieraad der kousebanden, en de netjes, en de maantjes.
Jesaja 3:19De reukdoosjes, en de kleine ketentjes, en de glinsterende kledingen,
Jesaja 3:22De wisselklederen, en de manteltjes, en de hoedjes, en de buidels,
Jesaja 49:18Hef uw ogen op rondom, en zie, alle deze vergaderen zich, zij komen tot u; [Zo waarachtig als] Ik leef, spreekt de HEERE, zekerlijk, gij zult u met alle dezen als met een sieraad bekleden, en gij zult ze [u] aanbinden, gelijk een bruid.
Jeremia 2:32Vergeet ook een jonkvrouw haar versiersel, [of] een bruid haar bindselen? Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, dagen zonder getal.

Hadderech