Leviticus 1:4 | En hij zal zijn hand op het hoofd des brandoffers leggen, opdat het voor hem aangenaam zij, om hem te verzoenen. |
Leviticus 3:2 | En hij zal zijn hand op het hoofd zijner offerande leggen, en zal ze slachten voor de deur van de tent der samenkomst; en de zonen van Aaron, de priesters, zullen het bloed rondom op het altaar sprengen. |
Leviticus 4:4 | En hij zal dien var brengen tot de deur van de tent der samenkomst, voor het aangezicht des HEEREN; en hij zal zijn hand op het hoofd van dien var leggen, en hij zal dien var slachten voor het aangezicht des HEEREN. |
Mattheus 19:13 | Toen werden kinderkens tot Hem gebracht, opdat Hij de handen hun zou opleggen en bidden; en de discipelen bestraften dezelve. |
Mattheus 19:15 | En als Hij hun de handen opgelegd had, vertrok Hij van daar. |
Markus 6:5 | En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen. |
Markus 16:17 | En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken, |
Markus 16:18 | Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden. |
Lukas 4:40 | En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, met verscheidenen ziekten [bevangen], die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve. |
Lukas 13:13 | En Hij legde de handen op haar; en zij werd terstond weder recht, en verheerlijkte God. |
Handelingen 6:6 | Welken zij voor de apostelen stelden; en [dezen], als zij gebeden hadden, legden hun de handen op. |
Handelingen 8:17 | Toen legden zij de handen op hen, en zij ontvingen den Heiligen Geest. |
Handelingen 8:18 | En als Simon zag, dat, door de oplegging van de handen der apostelen de Heilige Geest gegeven werd, zo bood hij hun geld aan, |
Handelingen 8:19 | Zeggende: Geeft ook mij deze macht, opdat, zo wien ik de handen opleg, hij den Heiligen Geest ontvange. |
Handelingen 13:3 | Toen vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan. |
Handelingen 14:27 | En daar gekomen zijnde, en de Gemeente vergaderd hebbende, verhaalden zij, wat grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend had. |
Handelingen 19:1 | En het geschiedde, terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus, de bovenste delen [des lands] doorreisd hebbende, te Efeze kwam; en enige discipelen [aldaar] vindende, |
Handelingen 28:8 | En het geschiedde, dat de vader van Publius, met koortsen en den roden loop bevangen zijnde, te bed lag; tot denwelken Paulus inging, en als hij gebeden had, legde hij de handen op hem, en maakte hem gezond. |
1 Timotheus 4:14 | Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps. |
1 Timotheus 5:22 | Leg niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap aan anderer zonden; bewaar uzelven rein. |