Exodus 21:7 | Wanneer nu iemand zijn dochter zal verkocht hebben tot een dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan. |
Exodus 21:8 | Indien zij kwalijk bevalt in de ogen haars heren, dat hij haar niet ondertrouwd heeft, zo zal hij haar doen lossen; aan een vreemd volk haar te verkopen zal hij niet vermogen, dewijl hij trouweloos met haar gehandeld heeft. |
Exodus 21:9 | Maar indien hij haar aan zijn zoon ondertrouwt, zo zal hij met haar doen naar het recht der dochteren. |
Exodus 21:11 | En indien hij haar deze drie [dingen] niet doet, zo zal zij om niet uitgaan, zonder geld. |
Leviticus 25:44 | Aangaande uw slaaf of uw slavin, die gij zult hebben, die zullen van de volken zijn, die rondom u zijn; van die zult gij een slaaf of een slavin kopen. |
Ruth 2:13 | En zij zeide: Laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer, dewijl gij mij getroost hebt, en dewijl gij naar het hart uwer dienstmaagd gesproken hebt, hoewel ik niet ben gelijk een uwer dienstmaagden. |
2 Kronieken 28:10 | Daartoe denkt gij nu de kinderen van Juda en Jeruzalem u tot slaven en slavinnen te onderwerpen; zijt gij het niet alleenlijk? Bij ulieden zijn schulden tegen den HEERE, uw God. |
Hosea 3:2 | En ik kocht ze mij voor vijftien zilverlingen, en een homer gerst, en een halven homer gerst. |