Job 38:9 | Toen Ik de wolk [tot] haar kleding stelde, en de donkerheid [tot] haar windeldoek; |
Ezechiel 16:4 | En aangaande uw geboorten: ten dage, als gij geboren waart, werd uw navel niet afgesneden; en gij waart niet met water gewassen, toen Ik [u] aanschouwde; gij waart ook geenszins met zout gewreven, noch in windselen gewonden. |
Lukas 2:7 | En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg. |
Lukas 2:12 | En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe. |