Genesis 16:11 | Ook zeide des HEEREN Engel tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en gij zult zijn naam Ismael noemen, omdat de HEERE uw verdrukking aangehoord heeft. |
Genesis 16:15 | En Hagar baarde Abram een zoon; en Abram noemde den naam zijns zoons, die Hagar gebaard had, Ismael. |
Genesis 16:16 | En Abram was zes en tachtig jaren oud, toen Hagar Ismael aan Abram baarde. |
Genesis 17:18 | En Abraham zeide tot God: Och, dat Ismael mocht leven voor Uw aangezicht! |
Genesis 17:20 | En aangaande Ismael heb Ik u verhoord; zie, Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en hem gans zeer vermenigvuldigen; twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen; |
Genesis 17:23 | Toen nam Abraham zijn zoon Ismael, en al de ingeborenen van zijn huis, en alle gekochten met zijn geld, al wat mannelijk was onder de lieden van het huis van Abraham, en hij besneed het vlees hunner voorhuid, even ten zelfden dage, gelijk als God met hem gesproken had. |
Genesis 17:25 | En Ismael, zijn zoon, was dertien jaren oud, als hem het vlees zijner voorhuid besneden werd. |
Genesis 17:26 | Even op dezen zelfden dag werd Abraham besneden, en Ismael, zijn zoon. |
Genesis 25:9 | En Izak en Ismael, zijn zonen, begroeven hem, in de spelonk van Machpela, in den akker van Efron, den zoon van Zohar, den Hethiet, welke tegenover Mamre is; |
Genesis 25:12 | Dit nu zijn de geboorten van Ismael, den zoon van Abraham, dien Hagar, de Egyptische, dienstmaagd van Sara, Abraham gebaard heeft. |
Genesis 25:13 | En dit zijn de namen der zonen van Ismael, met hun namen naar hun geboorten. De eerstgeborene van Ismael, Nebajoth; daarna Kedar, en Adbeel, en Mibsam, |
Genesis 25:16 | Deze zijn de zonen van Ismael, en dit zijn hun namen, in hun dorpen en paleizen, twaalf vorsten naar hun volken. |
Genesis 25:17 | En dit zijn de jaren des levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij gaf den geest, en stierf, en hij werd verzameld tot zijn volken. |
Genesis 36:3 | En Basmath, de dochter van Ismael, zuster van Nebajoth. |
1 Kronieken 1:28 | De kinderen van Abraham waren Izak en Ismael. |
1 Kronieken 1:29 | Dit zijn hun geboorten: de eerstgeborene van Ismael was Nebajoth, en Kedar, en Adbeel, en Mibsam, |
1 Kronieken 1:31 | Jetur, Nafis, en Kedma; deze zijn de kinderen van Ismael. |