Twee (getal)

Bijbelteksten

Leviticus 14:10En op den achtsten dag zal hij twee volkomen lammeren, en een eenjarig volkomen schaap nemen, mitsgaders drie tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, en een log olie.
Deuteronomium 17:6Op den mond van twee getuigen, of drie getuigen, zal hij gedood worden, die sterven zal; op den mond van een enigen getuige zal hij niet gedood worden.
Deuteronomium 19:15Een enig getuige zal tegen niemand opstaan over enige ongerechtigheid of over enige zonde, van alle zonde, die hij zou mogen zondigen; op den mond van twee getuigen, of op den mond van drie getuigen zal de zaak bestaan.
Richteren 5:30Zouden zij dan den buit niet vinden [en] delen? een liefje, [of] twee liefjes, voor iegelijken man? Voor Sisera, een buit van verscheidene verven, een buit van verscheidene verven, gestikt; van verscheiden verf aan beide zijden gestikt, voor de buithalzen?
1 Samuel 30:12Zij gaven hem ook een stuk van een klomp vijgen, en twee stukken rozijnen; en hij at, en zijn geest kwam weder in hem; want hij had [in] drie dagen en drie nachten geen brood gegeten, noch water gedronken.
2 Samuel 21:8Maar de koning nam de twee zonen van Rizpa, dochter van Aja, die zij Saul gebaard had, Armoni en Mefiboseth; daartoe de vijf zonen van Michals [zuster], Sauls dochter, die zij Adriel, den zoon van Barzillai, den Meholathiet, gebaard had;
Spreuken 30:15De bloedzuiger heeft twee dochters: Geef, geef! Deze drie dingen worden niet verzadigd; [ja,] vier zeggen niet: Het is genoeg!
Prediker 4:12En indien iemand den een mocht overweldigen, zo zullen de twee tegen hem bestaan; en een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken.
Jesaja 17:6Doch een nalezing zal daarin overig blijven, gelijk [in] de afschudding eens olijfbooms, twee [of] drie bezien in den top der opperste twijg, en vier [of] vijf aan zijn vruchtbare takken, spreekt de HEERE, de God Israels.
Hosea 6:2Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
Mattheus 18:16Maar indien hij [u] niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta.
Mattheus 18:20Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.
Mattheus 26:61Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen.
Lukas 9:3En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee rokken hebben.
Lukas 9:13Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden: Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen; tenzij dan dat wij heengaan en spijs kopen voor al dit volk;
Lukas 9:16En Hij, de vijf broden en de twee vissen genomen hebbende, zag op naar den hemel, en zegende die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, om der schare voor te leggen.
Lukas 12:52Want van nu aan zullen er vijf in een huis verdeeld zijn, drie tegen twee, en twee tegen drie.
Johannes 2:6En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten.
1 Corinthiers 14:29En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen.
2 Corinthiers 13:1Dit is de derde maal, [dat] ik tot u kom; in den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan.

Hadderech