Genesis 4:2 | En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel werd een schaapherder, en Kain werd een landbouwer. |
2 Koningen 25:12 | Maar van de armsten des lands liet de overste der trawanten [enigen] overig tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. |
Jesaja 28:24 | Ploegt de ploeger den gehelen dag om te zaaien? Opent en egt hij zijn land [den gehelen dag]? |
Amos 7:14 | Toen antwoordde Amos, en zeide tot Amazia: Ik was geen profeet, en ik was geen profetenzoon; maar ik was een ossenherder, en las wilde vijgen af. |
Jakobus 5:7 | Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren. Ziet, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het den vroegen en spaden regen zal hebben ontvangen. |