Ezra 3:7 | Zo gaven zij geld aan de houwers en werkmeesters, ook spijs en drank, en olie, aan de Sidoniers en aan de Tyriers, om cederhout van den Libanon te brengen aan de zee naar Jafo, naar de vergunning van Kores, koning van Perzie, aan hen. |
Job 40:12 | Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten. |
Psalm 29:5 | De stem des HEEREN breekt de cederen; ja, de HEERE verbreekt de cederen van Libanon. |
Psalm 80:10 | Gij hebt [de plaats] voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. |
Psalm 80:11 | De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren [als] cederbomen Gods. |
Psalm 92:12 | En mijn oog zal mijn verspieders aanschouwen; mijn oren zullen het horen, aangaande de boosdoeners, die tegen mij opstaan. |
Psalm 92:13 | De rechtvaardige zal groeien als een palmboom; hij zal wassen als een cederboom op Libanon. |
Psalm 104:16 | De bomen des HEEREN worden verzadigd, de cederbomen van Libanon, die Hij geplant heeft; |
Psalm 148:9 | Gij bergen en alle heuvelen; vruchtbomen en alle cederbomen! |
Hooglied 1:17 | De balken onzer huizen zijn cederen, onze galerijen zijn cypressen. |
Hooglied 5:15 | Zijn schenkelen zijn [als] marmeren pilaren, gegrond op voeten van het dichtste goud; Zijn gestalte is als de Libanon, uitverkoren als de cederen. |
Hooglied 8:9 | Zo zij een muur is, wij zullen een paleis van zilver op haar bouwen; en zo zij een deur is, wij zullen haar rondom bezetten met cederen planken. |
Jesaja 2:13 | En tegen alle hoge en verhevene cederen van Libanon, en tegen alle eiken van Basan; |
Jesaja 9:9 | De tichelstenen zijn gevallen, maar [met] uitgehouwen stenen zullen wij [wederom] bouwen; de wilde vijgebomen zijn afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen; |
Jesaja 9:10 | Want de HEERE zal Rezins tegenpartijders tegen hem verheffen, en Hij zal zijn vijanden samen vermengen: |
Jesaja 14:8 | Ook verheugen zich de dennen over u, [en] de cederen van Libanon, [zeggende]: Sinds dat gij daar nederligt, komt niemand tegen ons op, die ons afhouwe. |
Jesaja 37:24 | Door middel uwer dienstknechten hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogte der bergen, de zijden van Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen en zijn uitgelezen dennebomen afhouwen; en zal komen tot zijn uiterste hoogte, in het woud zijns schonen velds. |
Jesaja 41:19 | Ik zal in de woestijn den cederboom, den sittimboom, en den mirteboom, en den olieachtigen boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen den denneboom, den beuk, en den busboom te gelijk; |
Jesaja 44:14 | Als hij zich cederen afhouwt, zo neemt hij een cypressenboom of een eik, en hij versterkt zich onder de bomen des wouds; hij plant een olmboom, en de regen maakt [dien] groot. |
Jeremia 22:7 | Want Ik zal verdervers tegen u heiligen, elk met zijn gereedschap, die zullen uw uitgelezen cederen omhouwen, en in het vuur werpen. |