Dauw (Hebreeuws טַל H2919, Aramees טַל H2920) is een vorm van neerslag die ontstaat als waterdamp in de lucht op vaste voorwerpen condenseert.
Dauw in de woestijn (Ex. 16:14) is niet een vreemd verschijnsel, E. Linacre deed in 1997 onderzoek hiernaar in de Negev en kwam erachter dat gemiddeld 200 dagen per jaar er dauw viel (E. Linacre, Dew in the desert).
Dauw ontstaat als de temperatuur van de lucht daalt tot onder het dauwpunt. Dit is de temperatuur waarbij de waterdampdruk van de luchtlaag vlak boven het aardoppervlak het verzadigingspunt bereikt. Dauw treedt meestal op rond zonsopgang in gebieden met een hoge luchtvochtigheid. Ook in woestijngebieden die grenzen aan een oceaan zoals de Negev of de Sinaï woestijn komt het verschijnsel, vaak tezamen met mist voor (E. Linacre, Dew in the desert). De grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht die gewoonlijk in een woestijn voorkomen spelen daar een belangrijke rol bij.
Niet alle druppels op planten zijn afkomstig van dauw, bij sommige planten kan het voorkomen dat het wortelstelsel teveel water opzuigt en welke dan via de bladeren wordt afgescheiden.
Laatst gewijzigd 20 juli 2019