Spelt
כֻּסֶּמֶת H3698 "spelt",

Zie ook: Graan, Koren, Gras, Planten / Flora, Tarwe,

Spelt (Triticum spelta; Hebreeuws כֻּסֶּמֶת H3698) is een eenjarige plant uit de grassenfamilie (Poaceae) uit het geslacht Tarwe (Triticum).

Inhoud

Bijbel

Spelt komen we driemaal tegen in de Bijbel (Ex. 9:32; Jes. 28:25; Ezech. 4:9)


Terminologie

Spelt van Germaanse oorsprong, zeer waarschijnlijk ontleent van een andere taal (Etymologiebank.nl, lemma spelt).


Botanie

Spelt wordt beschouwd als een primitieve tarwesoort. Het is een graansoort die reeds vóór 7000 v.Chr. verbouwd werd. Er komen veel mengvormen met en overgangen naar gewone tarwe voor, omdat spelt gemakkelijk kruist met de in de nabijheid verbouwde gewone tarwe (Quellen für wissenschaftliche Verwandtschaftsuntersuchungen zwischen Weizenarten: z. B. P. Bertin, D. Grégoire, S. Massart, D. de Froidmont: „High level of genetic diversity among spelt germplasm revealed by microsatellite markers“. In: Genome. 47, 2004, S. 1043–1054).


Geschiedenis

De ontwikkeling is waarschijnlijk als volgt gegaan: De diploïde eenkoorn (2n = 14) heeft zich gekruist met een diploïde wilde grassoort (2n = 14). De hieruit ontstane hybride heeft het dubbele aantal chromosomen, omdat de diploïde vorm niet fertiel is en is dus tetraploïd met 28 chromosomen (2n = 4x = 28). Van deze hybride stamt de emmertarwe (Triticum dicoccum) af. De emmertarwe heeft zich gekruist met de diploïde Aegilops squarrosa (synoniem: Triticum tauschii, 2n = 14). Ook deze hybride heeft zich verdubbeld, omdat er anders geen vruchtbare plant ontstaat. Dit zijn dus de uiteindelijke hexaploïde tarwes; gewone tarwe en spelt (Triticum spelta).

Het oorsprongsgebied van de soorten eenkoorn en emmertarwe ligt in de Levant, meer dan 9000 jaar geleden. Dit is het gebied waar hun wilde voorouders voorkomen en waar ook de oudste resten in opgravingen zijn teruggevonden. Archeologische vondsten tonen verder aan dat deze primitieve graansoorten, zo'n 6000 jaar geleden, verbouwd werden in Perzië en op het grondgebied van het huidige Irak en Turkije. Circa 5000 v.C. verscheen spelt in de Nijldelta, waar in de Egyptische koningsgraven emmertarwe terugvonden is. Omstreeks dezelfde tijd werd vanuit Azië via de Balkan de akkerbouw naar Midden-Europa gebracht; ook in Zuid-Limburg is bij opgravingen spelt gevonden. De uit Hongarije afkomstige bandkeramische cultuur verspreidde zich over grote delen van Europa, en vestigde zich ook in wat nu Zuid-Limburg is.

Ook bij Romeinse opgravingen wordt spelt gevonden, onder meer in Voerendaal bij een Romeinse villa. De Romeinen waardeerden spelt vanwege de goede eigenschappen van het speltmeel of bloem. Tot in de middeleeuwen was spelt een wijdverbreide graansoort. Vooral in Zwaben (Bodensee, Federsee) was spelt zeer geliefd (De Duitse benaming voor spelt is Dinkel). De benedictijnse abdis Hildegard von Bingen schreef in de 12de eeuw dat spelt alles bevat wat de mens nodig heeft om te leven: Spelt maakt deugdelijk bloed, geeft een rein gemoed en de gave van blijmoedigheid.

Na de middeleeuwen werd spelt verdrongen door gewone tarwe, omdat die een hogere opbrengst heeft en niet gepeld hoeft te worden. Spelt is namelijk een bedekte graansoort, maar in tegenstelling tot gerst en rijst zijn de kafjes niet met de korrel vergroeid. Bij deze twee graansoorten worden de korrels tijdens het 'pellen' geraspt. Spelt moet na de oogst gepeld worden om het kaf van het koren te scheiden. Dit pellen gebeurt tussen twee, van zandsteen gemaakte molenstenen, de ligger en de loper. De stenen mogen niet te dicht over elkaar lopen, omdat anders de korrels stuk gemalen worden. De spelt kan ook gepeld worden met een pelmachine. Spelt heeft een brosse aarspil, waardoor gemakkelijk oogstverliezen kunnen optreden.


Aangemaakt 31 oktober 2005, laatst bijgewerkt 16 juli 2019


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!