Gad (afgod)
גָּד H1409 "geluk, bende, hoop, Gad",

Zie ook: Afgoden, Gad (doorverwijspagina),

Gad (Hebreeuws גָּד H1409) is de naam van de pan-Semitische geluksgod, meestal afgebeeld als een man, maar soms ook als een vrouw.

Inhoud

Bijbel

In de Bijbel vinden we ook een vermoedelijke verwijzing naar de planeet Jupiter en wel in de moeilijke passage הַֽעֹרְכִ֤ים לַגַּד֙ שֻׁלְחָ֔ן in de NBG weergegeven als "die voor Gad een tafel aanricht" (Jes. 65:11).

Dit woord וֹגּד komt verder alleen nog voor in Genesis 30:11, waar Lea het gebruikt in een woordspel met de naamgeving van haar zoon: "Er komt een hoop! en zij noemde zijn naam Gad." Men zou "Er komt een hoop!" ook kunnen vertalen met "Goed geluk!" of "fortuinlijk!". In dit verband komt het woord ook voor in eigennamen als Gaddiel (Num. 13:10), "El is mijn fortuin"; Gaddi (Num. 13:11), "mijn fortuin"; Gadi (2 Kon. 15:14-17); en de profeet Gad (1 Sam. 22:5).

Moderne vertalingen en veel commentaren gaan er van uit dat met וֹגּד "Gad" een godheid wordt bedoeld. De rite die hier dan beschreven wordt is een lectisterium, d.i. dat voedsel wordt neergelegd en aangeboden voor een afbeelding van een godheid.

Wie er met deze godheid wordt bedoeld of waar hij voor staat is niet geheel duidelijk. Sommigen gaan er van uit dat het Tyche is (TWOT, 313d), anderen, zoals Rashi, gaan er van uit dat het om de Zodiak (dierenriem) gaat (Shab. 67b "Gad eno ella leshon 'abodat kokabim"; cf. Targ. Pseudo-Jonathan met Gen. 20. 10, 11). Ibn Ezra (Redak) leidt het af van גְּדוּד een "bende" of "troep" en stelt daarmee dat het om de "heir des hemels" gaat. Rabbi Moshe Hakohen en Schiaparelli identificeren Gad met de planeet Jupiter, die in de oudheid bekend stond als de "god van het geluk".

Hoe wijd verspreid deze godheid was in Kaänitsche tijden blijkt uit namen als "Baalgad", een plaats aan de voet van de berg Hermon en "Migdal-gad", in de landstreek van Judea.


Aangemaakt 26 februari 2006


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!