Alsem
ἄψινθος G894 "absint, alsem", לַעֲנָה H3939 "alsem",

Zie ook: Beeldbank, Artikelen Blog, Planten / Flora,

In de Bijbel komt de לַעֲנָה "alsem" (Artemisia herba-alba Asso) 8 keer voor in het Oude Testament en 1 keer (αψινθος) als de naam van een ster in het Nieuwe Testament.

Inhoud

Het Hebreeuwse woord לַעֲנָה laanah (van לָעַן, cf. het Arab. لعن "vervloeken") is volgens de verschillende contexten een bittere plant. Zijn identificatie met "alsem" wordt door veel theologen sterk gesupport, zij baseren hun conclusies op oude vertalingen als de LXX en de Vulgaat. Omdat het frequent wordt gekoppeld met rosh (dollekervel) geloven sommige geleerden dat de twee woorden synoniem zijn.
Het Griekse equivalent is αψινθος apsinthos "onaangenaam"
Voor de wetenschappelijke naam Artemisia zijn verschillende afleidingen mogelijk. De plant kan genoemd zijn naar de koningin Artemisia (de vrouw van koning Mausolos van Hallikarnassos) of is een duiding naar de godin Artemis Ilithya (=Diana), dit laatste daar deze de geboorte- en/of vrouwengodin was. Mogelijk is Artemisia af te leiden van het Grieks artemis "fris, gezond".
De Nederlandse naam "alsem" zou via het middelnederlandse "Alsen(e)", af te leiden zijn van een 6 eeuwse latijnse bron waar het aloxinum wordt genoemd, dat de Gothen gebruikten bij de bereiding van een drank, misschien bier (=ale in het middelnederlands en in het Engels). Maar bewezen is deze samenhang niet.


Botanie

Taxonomische indeling
  • Rijk: Plantae (Planten)
    • Superdivisie: Spermatophyta
      • Divisie: Angiospermae
        • Klasse: Dicotyledoneae
          • Familie: Compositae (Asteraceae)
            • Geslacht: Artemisia (Alsem)
              • Soort: Artemisia arborescens
              • Soort: Artemisia jordanica
              • Soort: Artemisia judaica
              • Soort: Artemisia monosperma
              • Soort: Artemisia scoparia
              • Soort: Artemisia sieberi


De alsem behoort tot het geslacht Artemisia (Bijvoet) uit de familie der Composieten (Compositae (Asteraceae)). Het is een overblijvende, kruidachtige plant, die afhankelijk van de soort, 1 tot 1,5 m hoog is. Meestal sterk vertakt en een grijsgroene kleur door de beharing van de stengeltoppen en bladeren. De bloemen zijn meestal geel of roodachtig, kogelrond, trosvormig in de bladoksels staande. In knop zijn de bloemen omgeven door grijsviltige omwindselblaadjes. Ze groeit bij voorkeur op kalkrijke bodems.
Uit de plant wordt door destillatie een blauwgroene vluchtige en zeer bittere sterk riekende olie gewonnen met als belangrijkste bestanddeel thujol of thujon, al naar de afkomst. Verder bevat het kruid de bitterstof glucosiede absinthine naast anabsinthine. De olie is nogal giftig en kan hevige krampen veroozaken naast lever-, nier- en hartdegeneratie. De dood, bij acute vergiftiging, treedt in door verlamming van het ademcentrum, waardoor het slachtoffer stikt. Om die reden wordt het drinken van Alsemlikeuren (vermouth) afgeraden.

 


Verspreidingsgebied
Het geslacht Artemisia komt in geheel Israël voor. De Artemisia arborescens met name in het noorden, de Artemisia jordanica in de omgeving van Jordanië, de Artemisia judaica in de Negeb, terwijl de Artemisia monosperma en de Artemisia sieberi in heel Israël voorkomt.


Geschiedenis
In Egypte komt het kruid voor het eerst voor in het medisch geschrift Papyrus Ebers (1500 v.C.) onder de naam Saam, ook Hippocratus, Dioscorides, Theophrastus kenden de plant al en beschrijven verschillende medische toepassingen. In de Middeleeuwen noemt Walifrid von Strabo en Hildegard von Bingen het kruid onder de naam wermuda, waarbij deze naam in verband wordt gebracht met het Latijnse vermis "worm", of met "weren, moed", deze naam is terug te vinden in de Vermouth die bij de bereiding van de drank gebruik maakt van de plant.

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!