Cipres
בְּרוֹשׁ H1265 "dennebomen, cipressehout, dennenhout, dennenbomen, cipres, dennen", תִּרְזָה H8645 "cipres",

Zie ook: Beeldbank, Bomen, Coniferen, Planten / Flora,

De cipres (Hebreeuws בְּרוֹשׁ H1265) behoort tot een groep bomen uit de cipresfamilie (Cupressaceae) en is een familie van coniferen. Op welke boom of houtsoort de naam in de Bijbel betrekking heeft zal wisselen met de context waarin de naam gebruikt wordt.

Inhoud

Bijbel

De ברוש "berosh" (mv. בְרוֹשִׁים "beroshim") wordt meer dan 20 keer genoemd in de Bijbel, en duidt een conifeer-achtige altijd groene boom aan. Afhankelijk van de context blijkt dat het kan gaan om de Cipres (Cupressus sempervirens L.), de Zilverspar (Abies cilicica) of de Jeneverbes (Juniperus excelsa).

In de meeste gevallen in de Bijbel blijkt dat het gaat om de Cipres (Cupressus sempervirens L.), welke in Israël vooral voorkwam in de Judese bergland en in de hooglanden van Edom. Dit wordt onder andere aangetoond door vondsten van pollen en het frequente voorkomen van het hout in gebouwen en meubilair welke gevonden zijn bij archeologische opgravingen in deze omgevingen.


Terminologie

Wanneer ברוש "berosh" is gekoppeld met "Libanon" of "eretz", dan wordt zeer waarschijnlijk verwezen naar de Zilverspar (Abies cilicica) welke in Libanon oorspronkelijk groeide in een gemengd bos samen met de ceders. De grote hoeveelheid houttransacties tussen koning Salomo en Hiram van Tyrus bevatten stelling ook deze soort. Indirect bewijs dat deze spar de Libanese berosh is, blijkt uit het Akkadische woord burasu, waarmee ook deze spar wordt bedoeld.

Daarnaast moet ook vermeld worden dat de Jeneverbes (Juniperus excelsa) een van de bomen is die in dezelfde omgeving groeien als de Ceder en ook wordt bedoeld met de verzamelnaam ברוש berosh, door de lokale Libanese bevolking tegenwoordig brotha genoemd, een naam die met zekerheid gelijk is met de בְּרֹותִֽים berothim in Hooglied (1:17). Volgens Campbell-Thompson wordt met het Akkadische burasu dan ook de Jeneverbes bedoeld.


Botanie

Taxonomische indeling
  • Rijk: Plantae (Planten)
    • Superdivisie: Spermatophyta
      • Divisie: Coniferophyta
        • Familie: Cupressaceae
          • Geslacht: Cupressus
            • Soort: Cupressus sempervirens L. (Cipres)

De Italiaanse cipres (Cupressus sempervirens L.) is een boom uit de cipressenfamilie (Cupressaceae). De kroon is meestal smal en zuilvormig en loopt spits toe. Soms is de kroon meer piramidevormig doordat de takken meer gespreid staan. De schors is bruingrijs en heeft ondiepe richels die in een spiraalvorm lopen. De bladeren zijn donkergroen, schubachtig en driehoekig. Ze zijn 1 mm lang en overlappen elkaar in lange rijen. De mannelijke kegels zijn groenachtig en hebben de vorm van een ei. Ze zijn 3 mm lang en zitten bevestigd aan de toppen van twijgen. De vrouwelijke kegels zijn groen en bolvormig. Deze worden donker en later dofgrijs. Het formaat is ongeveer 4 x 3 cm. De schubben hebben een centrale bobbel.


Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum)

De mammoetboom of reuzensequoia (Sequoiadendron giganteum) uit het geslacht Sequoiadendron maakt ook deel uit van de Cipressenfamilie en wordt wel een levend fossiel genoemd. Kwam voor de ijstijd op het gehele noordelijk halfrond voor en komt tegenwoordig van nature voor in Californië waar ze groeit op de westelijke hellingen van de Sierra Nevada. De boom kan tegen de 100 meter hoog worden.

De grootste mammoetboom op dit moment is de General Sherman Tree, welke is te vinden in het Sequoia National Park in Californië, en heeft een hoogte van ruim 83 meter, een omtrek van 26 meter op borsthoogte (Monumentale Bomen, Mammoetboom 'General Sherman').

Daarnaast wordt hij, als sierboom, sinds de 19de eeuw in heel Europa aangeplant. In Nederland zijn de hoogste over de 40 meter en hebben sommigen een omtrek van meer dan 8 meter (Monumentale bomen, Mammoetbomen (Sequoiadendron giganteum) in Nederland).


Geschiedenis

Niet alleen koning Salomo en Hiram maakten gebruik van deze boomsoorten, ook van koning Shalmanezer (9de eeuw v.C.) zijn er vermeldingen dat deze de stammen van burasu (spar) en de arinu (ceder) haalde uit de Amanus bergen, waar ze tot de dag van vandaag toe nog steeds groeien. Dit in tegenstelling tot de gewone cipres die tot dusverre niet is gevonden in deze regio. Blijkbaar is de cipres nooit naar deze regio geïmporteerd, omdat er voldoende ander hout was die in deze behoefte kon voorzien.


Aangemaakt 11 augustus 2008, laatst bijgewerkt 27 maart 2019


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!