Rabbi, Rabbijn
διδάσκαλος G1320 "leraar, onderwijzer", ῥαββί G4461 "rabbi", ῥαββονί G4462 "rabboni, meester", רַב H7227 "kapitein, overste, veel, groot, sterk, zee, wateren (vele)",

Zie ook: Rabbouni,

Een rabbijn of rabbi (Hebreeuws רַבִּי rabi H7227) is een joodse geleerde die een expert is op het gebied van de halacha, de joodse wet. Letterlijk betekent rabbijn meester, overste.

Inhoud

Bijbel

In de Evangeliën wordt Jezus meermalen rabbi (Mat. 23:7, 8; 26:25, 49; Mark. 9:5; 11:21; 14:45; Joh. 1:50; 3:2, 26; 4:31; 6:25; 9:2; 11:8) of rabbouni (Mark. 10:51; Joh. 20:16) genoemd.


Jodendom

De term rabbijn wordt tegenwoordig algemeen gebruikt om de spirituele leider van een synagoge aan te duiden. Zijn voornaamste rol is die van spiritueel raadgever, leraar, kenner van de joodse wet en vandaaruit de persoon die geschillen aangaande de joodse wet beslist. Een rabbijn die zitting neem in een Beet Dien (een joodse rechtbank) is vergelijkbaar met een rechter. Een rabbijn functioneert soms ook als chazan (voorzanger) in de synagoge en/of als ba'al koree (voordrager van de wekelijkse Torah lezing).