Chanoeka
ἐγκαίνια G1456 "vernieuwingsfeest, inwijdingsfeest", חֲנֻכָּא H2597 "inwijding", חֲנֻכָּה H2598 "wijdingsgave, inwijding, brengen een wijdingsgave -",

Zie ook: Beeldbank, Artikelen Blog, Feesten en rouwdagen, Maoz Tzur,

Chanoeka (Hebreeuws חֲנֻכָּה H2598, Aramees חֲנֻכָּא H2597, Grieks ἐγκαίνια G1456), Joods feest waarbij de herinwijding van de Tempel van Jeruzalem in 164 v.C. door Judas Maccabeer wordt herdacht.

De eerstvolgende Chanoeka wordt gevierd van tot en met .

Inhoud

Bijbel

Oude Testament

In Num. 7:10-11,84,88;  2 Kron. 7:9; Neh. 12:27; Ps. 30:1 wordt het Hebr. woord חנכה ḥănuka, ("inwijding") genoemd. In alle gevallen wordt gesproken over de inwijding van een heiligdom (tempel of tabernakel) of een onderdeel van het heiligdom.

Nieuwe Testament

In Joh. 10:22 lezen we nl. "En het was het feest der vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter." Hoe het gevierd werd weten we niet, maar er was in ieder geval aandacht voor.


Jodendom

In de Mishna wordt Chanoeka alleen terloops genoemd (Bikkurim 1:6, Rosh HaShanah 1:3, Taanit 2:10, Megillah 3:4, 3:6, Moed Katan 3:9, en Bava Kama 6:6).

De Talmoed behandeld de olielampen op sabbat en behandeld vervolgens de Chanoeka lamp (enk. חֲנֻכִּיָּה) en zegt dat nadat de legers van Antiochus IV verdreven waren uit de tempel, de Makkabeeën hadden ontdekt dat bijna alle rituele olijfolie was ontheiligd. Zij vonden slechts nog één klein flesje die nog was verzegeld door de Hogepriester, met net genoeg olie om de menora in de tempel voor een enkele dag te verlichten. Ze gebruikten dit, maar het bleef acht dagen branden, de tijd die het kostte om nieuwe olie te persen en klaar te hebben (Sabbat 21b).  De Talmoed geeft dan drie opties:

Tijdens Chanoeka wordt zowel in de synagoge als thuis het loflied Maoz Tzur (versterkte rots, Jes. 17:10) gezongen, dit lied is aan het begin van de 13de eeuw geschreven door Mordechai ben Jitschak en is een acrostichon waarbij de beginletters van de eerste vijf coupletten de naam Mordechai vormen, het laatste couplet stamt uit een latere periode en is gebaseerd op een tekst uit Micha 5.


Bronnen

Antiochus-rol:

בָּתַר דְּנָּא עָלוּ בְּנֵי יִשְׂרָאֵל לְבֵית מַקְדְּשָׁא וּבְנוֹ תַּרְעַיָּא וְדַכִּיאוּ בֵּית מַקְדְּשָׁא מִן קְטִילַיָּא וּמִן סְאוֹבֲתָא. וּבעוֹ מִשְׁחָא דְּזֵיתָא דָּכְיָא לְאַדְלָקָא בּוֹצִנַיָּא וְלָא אַשְׁכַּחוּ אֵלָא צְלוֹחִית חֲדָא דַּהֲוָת חֲתִימָא בְּעִזְקָת כָּהֲנָא רַבָּא מִיּוֹמֵי שְׁמוּאֵל נְבִיָּא וִיַדְעוּ דְּהִיא דָּכְיָא. בְּאַדְלָקוּת יוֹמָא חֲדָא הֲוָה בַּהּ וַאֲלָה שְׁמַיָּא דִּי שַׁכֵין שְׁמֵיהּ תַּמָּן יְהַב בַּהּ בִּרְכְּתָא וְאַדְלִיקוּ מִנַּהּ תְּמָנְיָא יוֹמִין. עַל כֵּן קַיִּימוּ בְּנֵי חַשְׁמוּנַּאי הָדֵין קְיָימָא וַאֲסַרוּ הָדֵין אֲסָּרָא אִנּוּן וּבְנֵי יִשְׂרָאֵל כּוּלְּהוֹן. לְהוֹדָעָא לִבְנֵי יִשְׂרָאֵל לְמֶעֲבַד הָדֵין תְּמָנְיָא יוֹמִין חַדְוָא וִיקָר כְּיּוֹמֵי מוֹעֲדַיָּא דִּכְתִיבִין בְּאוֹרָיְתָא לְאַדְלָקָא בְּהוֹן לְהוֹדָעָא לְמַן דְּיֵּיתֵי מִבַּתְרֵיהוֹן אֲרֵי עֲבַד לְהוֹן אֱלָהֲהוֹן פּוּרְקָנָא מִן שְׁמַיָּא. בְּהוֹן לָא לְמִסְפַּד וְלָא לְמִגְזַר צוֹמָא וְכָל דִּיהֵי עֲלוֹהִי נִדְרָא יְשַׁלְּמִנֵּיהּ

Na deze, gingen de zonen van Israël naar de tempel en herbouwden haar poorten en zuiverden de tempel van de dode lichamen en van de verontreiniging. En ze zochten pure olijfolie om de lampen daarmee te ontsteken, maar kon deze niet vinden, behalve een flesje die was afgesloten met de zegelring van de Hogepriester uit de dagen van de profeet Samuel en ze wisten dat het rein was. Er was in het flesje [genoeg olie] om het licht [en dus de lampen daarmee] voor een dag [aan te steken], maar de God van de hemel, wiens Naam daar woont, stuurde daarin zijn zegen en ze waren in staat om het licht voor het acht dagen [te laten branden]. Daarom maakten de zonen van Ḥashmonai dit verbond en namen op zich een plechtige gelofte, zij en de zonen van Israël, allemaal, te proclameren onder de zonen van Israël, dat zij deze acht dagen van vreugde en eer [tot het einde] zouden vieren, zoals de dagen van de feesten beschreven zijn in de Wet; [zelfs] het licht in hen bekend te maken aan degenen die na hen komen en wat hun God voor hen deed, door zegen uit de hemel te laten komen. Het was hun niet toegestaan om te rouwen, noch om een vasten uit te roepen en iedereen die een gelofte deed, laat hem die uitvoeren. (Hubarah, Yosef. "Sefer Ha-Tiklāl (Tiklal Qadmonim)". Jerusalem 1964, pp. 75b–79b, s.v. מגלת בני חשמונאי, Nederlands, eigen vertaling).

1 Makkabeeën 4:59 "In overleg met zijn broers en heel de volksvergadering van Israël bepaalde Judas dat ze, zolang ze leefden, het feest van de altaarwijding jaarlijks acht dagen lang in vreugde en blijdschap zouden vieren, te beginnen op de vijfentwintigste van de maand kislew". Nb. hier wordt geen melding gemaakt met het wonder van het olieflesje.


Tegenwoordig

Er zijn in de loop der eeuwen, net als bij ieder feest, allerlei nieuwe dingen bij gekomen. Op Chanoeka is het de gewoonte geworden dat kinderen "Chanoeka gelt" krijgen, dat zijn chocolade muntjes.

Tijdens Chanoeka wordt er ook gegeten, bekend zijn oa. de latkes, een soort aardappelpannenkoekjes, en de sufganiyah, een ronde gelei donut. Soms wordt gesteld dat de rozijnenkoeken een voorloper waren van de Sufganiyot.


Aangemaakt 3 december 2017, laatst bijgewerkt 11 december 2020


Koop nu