Hondsdagen
ὀπώρα G3703 "rijpe vruchten, hondsdagen",

οπωρα van opisthen "van achteren, aan de achterkant" en hora "tijd; seizoen; uur; tijdstip".
het seizoen dat op de zomer volgt, de tijd waarin de vruchten rijpen, van de opkomst van Sirius tot die van Arcturus, d.w.z. nazomer, vroege herfst, onze hondsdagen.
In afgeleide zin gaat het om de opbrengst van de oogst, in het bijzonder de vruchten- en wijnoogst.
Inhoud

Het tijdvak tussen omstreeks 20 juli tot rond 20 augustus, wanneer de heldere ster "Sirius" van het sterrenbeeld "De Grote Hond" gelijk met de Zon opkomt. Voor de oude Grieken en Romeinen waren de "Hondsdagen" de heetste van het jaar, voor de Egyptenaren de natste. In ons land gaan beide verklaringen op en is een vochtig warm, broeierig weertype met zo nu en dan een paar stevige buien is kenmerkend voor deze tijd van het jaar.

Over de droogte in de zomer toen Sirius scheen zei Homerus (850 v.C.) "De helderste ster (= Sirius), als teken voor sterfelijke mensen, een duivelse voorspeller.", over deze ster wordt verder geschreven door Manilius (1ste eeuw n.C.) "van zijn natuur vloeien de meest verschrikkelijke krachten, die beneden (= de Aarde) regeren." De astronoom Geminos (77 v.C.) had een beter beeld van de situatie en schreef "In het algemeen wordt geloofd dat Sirius de hitte veroorzaakt van de hondsdagen; maar dit is fout, daar de ster meer het seizoen markeert van het jaar wanneer de hitte van de zon op zijn grootst is."



Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!