Bij diverse genezingen wordt Jezus de Zoon van David genoemd (Mat. 9:27; 12:23; 15:22; 20:30-31; 21:9, 15; Mark. 10:47-48; 11:10; Luk. 18:38-39). Mogelijk dat dit een verwijzing is naar de traditie in het judaïsme dat Salomo – de Zoon van David – grote genezende krachten had (Josephus, Ant. 8.42-49). Terwijl anderzijds het in de Evangeliën ook van toepassing is op de ultieme koninklijke Davidische afstammeling: de Messias (Mat. 1:1ev.; Luk. 1:27ev.; Joh. 7:42);
Aangemaakt 26 december 2008, laatst bijgewerkt op 11 juni 2023